Op basis van epidemiologisch onderzoek wordt een overzicht gegeven van seksueel gedrag, seksuele ervaringen en seksuele problemen onder jongeren. In de afgelopen tien jaar is een lichte verschuiving zichtbaar in het seksueel gedrag van jongeren. Zij beginnen op iets jongere leeftijd met seks en er is meer variatie in seksueel gedrag. Evenals tien jaar geleden willen de meeste jongeren (85%) pas coïtus met de partner met wie ze getrouwd zijn of een vaste relatie hebben. Een minderheid, bijna één op de vijf seksueel actieve Nederlandse jongeren, had geen relatie met de laatste persoon waarmee men geslachtsgemeenschap had. Om een nauwkeuriger beeld te krijgen over hoe jongeren denken, doen en voelen over seksualiteit, is het nodig te differentiëren in geslacht, etniciteit en opleidingsniveau. Seksuele problemen en negatieve seksuele ervaringen bij meisjes zijn reden tot alertheid bij hulpverleners.
Lees het hele artikel gratis
Drie categorieën van genderproblematiek worden beschreven: crossgenderidentiteit als een juveniele vorm van transseksualiteit, crossgendergedrag als mogelijke uiting van prehomoseksualiteit, en crossgendergedrag als uiting van neurotische problema-tiek. Deze drie vormen kunnen zich in verschillende gradaties voordoen. In de behandeling staat centraal dat het crossgendergedrag of de crossgenderidentiteit werkelijkheidswaarde heeft voor het kind. Hetgeen betekent dat de therapeut aan-geeft dat bijvoorbeeld een jongen met crossgenderidentificatie zich een meisje mag voelen. Hoewel deze aanname simpel lijkt, laat de praktijk zien dat tegen-overdrachtsgevoelens de therapeut vaak in de weg staan bij de realisatie hiervan. Kinderen met een genderdysforie zijn vaak opgelucht als hun probleem een naam heeft. Het uiteindelijke doel van de therapie is samen met het kind uit te zoeken hoe sterk verankerd de crossgenderidentificatie zit en hoe het kind kan omgaan met crossgendergedrag en de negatieve reacties erop. Behandeling van de ouders is van essentieel belang, daar zij het kind hierin moeten ondersteunen.
Het Tijdschrift Kinder- & Jeugdpsychotherapie is gratis voor leden, niet-leden kunnen een enkele editie kopen voor € 17,- plus verzendkosten.
N.B. Sinds 2024 wordt het tijdschrift uitgegeven door Boom Uitgevers. Nummers vanaf 2024 kunnen worden besteld via medisch@boom.nl
Bestel - of - Log inHet laatste nummer van 2008 ligt weer voor u. U kunt in de artikelen de lezingen van het voorjaarcongres ‘Seksualiteit bij Kinderen en Jeugdigen. De grens verken-nen of overschrijden’ herkennen. De congrescommissie lichtte het thema van het congres in de aankondiging als volgt toe: ‘Hoe is het met de seksualiteit van jongeren in de huidige maatschappij gesteld en hoe zijn in de afgelopen jaren de klassieke genderrollen verschoven? [...] Het gaat niet alleen om kennis te verbreden, maar ook de handelingsverlegenheid te verminderen.’ In dit congresnummer komt u zes artikelen met een gevarieerde inhoud over het onderwerp tegen.
In dit artikel wordt beschreven hoe de seksuele ontwikkeling van kinderen van nul tot twaalf jaar zich voltrekt. Daarbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van empirische gegevens. Er wordt een indeling in leeftijden gemaakt waarbij wordt benadrukt dat de leeftijden geen strakke grenzen aangeven.
Op basis van epidemiologisch onderzoek wordt een overzicht gegeven van seksueel gedrag, seksuele ervaringen en seksuele problemen onder jongeren. In de afgelopen tien jaar is een lichte verschuiving zichtbaar in het seksueel gedrag van jongeren. Zij beginnen op iets jongere leeftijd met seks en er is meer variatie in seksueel gedrag. Evenals tien jaar geleden willen de meeste jongeren (85%) pas coïtus met de partner met wie ze getrouwd zijn of een vaste relatie hebben. Een minderheid, bijna één op de vijf seksueel actieve Nederlandse jongeren, had geen relatie met de laatste persoon waarmee men geslachtsgemeenschap had. Om een nauwkeuriger beeld te krijgen over hoe jongeren denken, doen en voelen over seksualiteit, is het nodig te differentiëren in geslacht, etniciteit en opleidingsniveau. Seksuele problemen en negatieve seksuele ervaringen bij meisjes zijn reden tot alertheid bij hulpverleners.
Lees het hele artikel gratis
De psychoanalyse beschouwt de pathologie in continuïteit met de normaliteit. Ze gaat ervan uit dat de seksualiteit zich ontwikkelt in twee fasen: de infantiele en de volwassen seksualiteit, met daar tussenin een latentiefase. In klinische vignetten wordt aangetoond hoe in de adolescentie de infantiele seksualiteit, nachträglich, omwille van de lichamelijke rijpheid, een andere, soms traumatische, betekenis krijgt. Volgens de psychoanalyse zal de seksualiteit altijd enigmatisch blijven en worden we in onze omgang met de seksualiteit van kinderen altijd geconfronteerd met onze eigen kinderlijke seksualiteit.
Omdat kunst ons in contact brengt met wat verborgen is achter woorden en betekenissen, is voor dit artikel inspiratie gezocht in o.a. beelden van Louise Bourgeois, gedichten van T.S. Eliot, en schilderijen van A.R. Penck.
Drie categorieën van genderproblematiek worden beschreven: crossgenderidentiteit als een juveniele vorm van transseksualiteit, crossgendergedrag als mogelijke uiting van prehomoseksualiteit, en crossgendergedrag als uiting van neurotische problema-tiek. Deze drie vormen kunnen zich in verschillende gradaties voordoen. In de behandeling staat centraal dat het crossgendergedrag of de crossgenderidentiteit werkelijkheidswaarde heeft voor het kind. Hetgeen betekent dat de therapeut aan-geeft dat bijvoorbeeld een jongen met crossgenderidentificatie zich een meisje mag voelen. Hoewel deze aanname simpel lijkt, laat de praktijk zien dat tegen-overdrachtsgevoelens de therapeut vaak in de weg staan bij de realisatie hiervan. Kinderen met een genderdysforie zijn vaak opgelucht als hun probleem een naam heeft. Het uiteindelijke doel van de therapie is samen met het kind uit te zoeken hoe sterk verankerd de crossgenderidentificatie zit en hoe het kind kan omgaan met crossgendergedrag en de negatieve reacties erop. Behandeling van de ouders is van essentieel belang, daar zij het kind hierin moeten ondersteunen.
Ouders met een onverwerkt traumatisch verleden zijn kwetsbaar in de uitvoering van de opvoeding. Negatieve cognities als schuld en de beleving van machteloosheid kunnen de relatie met hun kind verstoren. Door trauma bemoeilijkte emotieregulatie kan de ouder beletten evenwichtig te reageren. De ouder die door trauma onvermo-gend is geworden in het uitvoeren van aspecten van het ouderschap, kan tot patiënt worden gemaakt, ook al wordt het kind met klachten aangemeld. In dit proces wordt gebruik gemaakt van het genogram. Het genogram is een grondig gesprek waarbij de gegevens van beide ouders zo worden gevisualiseerd dat verbanden tussen de ouder-geschiedenis en de klachten van het kind duidelijk worden, en dat hypotheses kunnen worden gevormd over welke traumatische gebeurtenissen de ouder onvermogend maakten. Het behandeldoel is het verwerken van het oorspronkelijke trauma, waarna het opvoedtrauma, bestaande uit de periode van machteloos ouderen, wordt verwerkt.
Het herkennen en aanpakken van kindermishandeling is ook in de beroepspraktijk een lastige opgave. In dit artikel worden de meest bekende beroepsmatige drempels besproken. Aan de hand van literatuur worden verschillende drempels beschreven en sommige ontzenuwd. Daarnaast komt aan de orde hoe hulpverleners en GGZ-artsen drempels kunnen herkennen en ermee om kunnen gaan.
Het Tijdschrift Kinder- & Jeugdpsychotherapie is gratis voor leden,
niet-leden kunnen een enkele editie kopen voor € 17,- plus verzendkosten.
N.B. Sinds 2024 wordt het tijdschrift uitgegeven door Boom Uitgevers. Nummers vanaf 2024 kunnen worden besteld via medisch@boom.nl
Bestel- of - Login