Kinderen die opgroeien in armoede hebben minder goede uitkomsten wat betreft opleiding, gedrag en gezondheid.
Lees het hele artikel gratisDe impact van ernstige gebeurtenissen en ongunstige levensomstandigheden tijdens het opgroeien op de gezondheid van het kind is tot in volwassenheid en de volgende generatie groot. Kan deze impact vanuit biologisch perspectief verklaard worden doordat er sprake is van chronische stress? En zo ja, hoe werkt dat dan? En hoe kunnen we de huidige wetenschappelijke kennis over chronische stress tijdens het opgroeien (early-life-stress) omzetten in een conceptueel model dat in de praktijk kan worden gebruikt in het domein van de preventieve jeugdhulp? Het voorliggende onderzoek omvat een multidisciplinaire state-of-the-art-review door middel van literatuurstudie en interviews met vooraanstaande wetenschappers op het gebied van stress op jonge leeftijd. De resultaten laten zien dat er overtuigend bewijs is dat er een biologische (neuro-endocrinologische) verklaring is voor het langetermijnrisico van early-life-stress op complexe ziekten en ongezondheid op latere leeftijd, inclusief hun transgenerationele overdracht. Dit wordt veroorzaakt door allostatische overbelasting van de stressnetwerken en van het hele lichaam, die zelfs doorwerkt tot op celniveau (epigenetica). Allostatische overbelasting is het resultaat van de interacties tussen de stressor, het persoonlijk stresspatroon en de sociale omgeving, weergegeven in het Allostatische Belasting Model zoals gepresenteerd in dit artikel. Het Allostatische Belasting Model helpt de samenhang niet uit het oog te verliezen bij het ontrafelen van een stressvolle situatie en het ontwikkelen van een geïntegreerde, evenwichtige aanpak op maat. Het concept early-life-stress biedt derhalve een krachtig aangrijpingspunt voor preventieve zorg in het jeugddomein. Samenwerking tussen jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg en (para)medische zorg kan hierbij van meerwaarde zijn. Aandacht voor de biologische component van early-life-stress en de gevolgen hiervan voor gezondheid, gedrag en cognitie kan kinderen en ouders ondersteunen, ook als er psychisch of sociaal nog geen ruimte is voor therapie. In dit artikel wordt een aantal tips hiervoor gegeven voor de praktijk van de jeugd-ggz.
Trefwoorden: early-life-stress, biologisch perspectief, allostatische overbelasting.
Het Tijdschrift Kinder- & Jeugdpsychotherapie is gratis voor leden, niet-leden kunnen een enkele editie kopen voor € 17,- plus verzendkosten.
N.B. Sinds 2024 wordt het tijdschrift uitgegeven door Boom Uitgevers. Nummers vanaf 2024 kunnen worden besteld via medisch@boom.nl
Bestel - of - Log inArmoede en ongelijkheid: de jeugd heeft de toekomst? – voorwoord van Ramón Lindauer
VKJP-congres 2021: Toxische stress, een verborgen epidemie te lijf – Ingeborg Zweers-Meester, Marina Dijckmeester, Aukje Koopmans, Eva Lelieveld-Mommers & Hanna Rosbergen
Nare jeugdervaringen en de langetermijngezondheid. De onderliggende, biologische verklaring – Lisette Walbeehm-Hol, Mischa Selis & Jamiu Busari
Wat we kunnen leren van de Nederlandse ACE-studies – Remy Vink
Stress op jonge leeftijd en de mogelijkheden om preventie te ontwikkelen – Yvonne Vanneste, Ellen-Joan Wessels, Linda van den Haak, Frans Pijpers & Frans Feron
Het Neurosequentiële Model van Therapie (NMT) – Roland Verdouw
Muziek als interventie bij stress – Martina de Witte & Ties Wesseling
Een trauma heb je niet alleen – Marja Rexwinkel & Cecile Gunning
Effecten van EMDR in de behandeling van kinderen met gehechtheidsproblemen – Gerke Dooijeweerd & Trudy Mooren
Boekbesprekingen:
Aanbevolen: Joan Chamorro, kinderen en muziek.
Kinderen die opgroeien in armoede hebben minder goede uitkomsten wat betreft opleiding, gedrag en gezondheid.
Lees het hele artikel gratisDe titel Toxische stress: een verborgen epidemie te lijf belichaamde precies wat we beoogden met dit congres. Het zou een pervasief probleem onder de aandacht brengen met de nieuwste inzichten die relevant zijn voor ons vak. We vonden deskundige sprekers die op eigen wijze met toxische stress werken en die daar iets over wilden vertellen.
Het onderzoek van Vincent Felitti en Robert Anda, eind jaren negentig van de vorige eeuw, toonde voor het eerste een dosis-responsrelatie aan tussen negatieve ervaringen in de kindertijd – zoals verwaarlozing, mishandeling en disfunctionerend huishouden – en de langeretermijngezondheid. Dit resulteerde in de eerste ACE-screening, de screening van adverse childhood experiences, oftewel negatieve jeugdervaringen.
Dit artikel beschrijft de onderliggende biologische verklaring van deze relatie, te weten de toxischestressresponse en de effecten daarvan op de neuro-endocriene, immunologische ontwikkeling. Niet iedere negatieve jeugdervaring hoeft traumasymptomen te geven; echter opgeteld kunnen meerdere ACEs wel een negatieve invloed op de neurobiologische ontwikkeling hebben bij het ontbreken van een bufferende bescherming in de sociale omgeving.
Alhoewel de originele ACE-screening niet voor individuele toepassing is ontwikkeld, zijn de huidige ACE-screeningsinstrumenten aan te raden om vroegtijdige signalering en interventie mogelijk te maken. Toxische stress is behandelbaar en behandeling kan tevens de intergenerationele overdracht van ACEs doorbreken.
Toxische stress wordt gezien als de public health crisis van de eenentwintigste eeuw, met preventiemogelijkheden op diverse niveaus. Traumasensitief handelen kan in zowel de zorg als andere sectoren van de samenleving een wezenlijk verschil maken.
Trefwoorden: adverse childhood experiences (ACEs), negatieve jeugdervaringen, toxische stress, ACE-screening, traumasensitieve zorg, geestelijke gezondheid.
Felitti en collega’s (1998) publiceerden ruim twintig jaar geleden hun inmiddels bekende Amerikaanse ACE-studie waarin een verband werd aangetoond tussen ingrijpende jeugdervaringen – adverse childhood experiences (ACEs) – en problemen met de mentale en fysieke gezondheid in de volwassenheid. Nadien is de ACE-studie in diverse landen gerepliceerd. In Nederland werd de eerste ACE-studie tien jaar geleden uitgevoerd, maar het meeste is van de afgelopen paar jaar. Wat kunnen we daarvan leren?
Dit artikel betreft een review van twaalf ACE-onderzoeken van Nederlandse bodem. Daarvoor is een systematische zoekactie uitgevoerd via Scopus. ACE-studies in Nederland bestuderen de prevalentie onder de algemene bevolking, bij jeugdigen en bij specifieke groepen. Ook is gekeken naar de samenhang met uitkomsten zoals kwaliteit van leven, mentale en fysieke gezondheid, emotionele en gedragsproblemen, ouderschap, zelfredzaamheid en criminaliteit. Een aantal studies toont ook de onderlinge samenhang tussen ACEs aan. Voor jeugdprofessionals is het van belang om zich bewust te zijn van de impact van ACEs en met deze context rekening te houden in de behandeling van kinderen en jongeren en in de samenwerking met ouders.
Trefwoorden: ACEs, kindermishandeling, huiselijk geweld, ingrijpende jeugdervaringen.
De impact van ernstige gebeurtenissen en ongunstige levensomstandigheden tijdens het opgroeien op de gezondheid van het kind is tot in volwassenheid en de volgende generatie groot. Kan deze impact vanuit biologisch perspectief verklaard worden doordat er sprake is van chronische stress? En zo ja, hoe werkt dat dan? En hoe kunnen we de huidige wetenschappelijke kennis over chronische stress tijdens het opgroeien (early-life-stress) omzetten in een conceptueel model dat in de praktijk kan worden gebruikt in het domein van de preventieve jeugdhulp? Het voorliggende onderzoek omvat een multidisciplinaire state-of-the-art-review door middel van literatuurstudie en interviews met vooraanstaande wetenschappers op het gebied van stress op jonge leeftijd. De resultaten laten zien dat er overtuigend bewijs is dat er een biologische (neuro-endocrinologische) verklaring is voor het langetermijnrisico van early-life-stress op complexe ziekten en ongezondheid op latere leeftijd, inclusief hun transgenerationele overdracht. Dit wordt veroorzaakt door allostatische overbelasting van de stressnetwerken en van het hele lichaam, die zelfs doorwerkt tot op celniveau (epigenetica). Allostatische overbelasting is het resultaat van de interacties tussen de stressor, het persoonlijk stresspatroon en de sociale omgeving, weergegeven in het Allostatische Belasting Model zoals gepresenteerd in dit artikel. Het Allostatische Belasting Model helpt de samenhang niet uit het oog te verliezen bij het ontrafelen van een stressvolle situatie en het ontwikkelen van een geïntegreerde, evenwichtige aanpak op maat. Het concept early-life-stress biedt derhalve een krachtig aangrijpingspunt voor preventieve zorg in het jeugddomein. Samenwerking tussen jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg en (para)medische zorg kan hierbij van meerwaarde zijn. Aandacht voor de biologische component van early-life-stress en de gevolgen hiervan voor gezondheid, gedrag en cognitie kan kinderen en ouders ondersteunen, ook als er psychisch of sociaal nog geen ruimte is voor therapie. In dit artikel wordt een aantal tips hiervoor gegeven voor de praktijk van de jeugd-ggz.
Trefwoorden: early-life-stress, biologisch perspectief, allostatische overbelasting.
Ervaringen vormen het brein, goed of slecht. Onze eerste – vooral relationele – ervaringen hebben in verhouding een grote invloed: ze leggen het fundament voor onze verdere ontwikkeling en ons lichamelijk, psychisch, emotioneel en sociaal functioneren. Kennis over hoe het brein zich ontwikkelt en organiseert, is essentieel om te begrijpen wat de voorwaarden zijn voor een gezonde hersenontwikkeling en wat de impact is van trauma en verwaarlozing, om deze kennis vervolgens toe te passen in een therapeutische setting. In dit artikel wordt eerst besproken wat de kernprincipes zijn van hersenontwikkeling en hoe deze neurobiologische mechanismen de effecten van (relationeel) trauma en verwaarlozing begrijpelijk maken. Ten slotte wordt het Neurosequentiële Model van Therapie (NMT) toegelicht: hoe kan NMT andere diagnostiek aanvullen en als een kompas richting geven aan de selectie en timing van therapeutische activiteiten die aansluiten bij de ontwikkelingsbehoefte van kinderen en volwassenen?
Trefwoorden: Neurosequentiële Model van Therapie (NMT), hersenontwikkeling, trauma, verwaarlozing.
Stress is niet meer weg te denken uit onze huidige maatschappij en onderzoek toont aan dat de impact van stress een grote risicofactor is voor het ontstaan van zowel lichamelijke aandoeningen als psychische klachten. Dit geldt ook voor kinderen en jongeren. Dat muziek ons kan ontspannen en kan helpen emoties te reguleren is de meest onderzochte eigenschap van muziek. Muziek spreekt tevens tot de verbeelding en is een belangrijk onderdeel in het leven van jongeren. Dit artikel gaat daarom in op de mogelijke invloed van muziek op de negatieve impact van stress en hoe muziekinterventies, zoals muziektherapie, een meerwaarde kunnen zijn binnen de kinder- en jeugdzorg als het gaat om behandeling van stressgerelateerde problemen. Vanuit zowel de wetenschappelijke invalshoek alsook vanuit het perspectief van de klinische praktijk, geven we inzicht in de werking van muziek en hoe muziektherapie kan bijdragen aan stressvermindering, in het bijzonder bij jongeren.
Trefwoorden: stress, muziektherapie, adolescenten.
De infant and early childhood mental health-visie (IECMH, geestelijke gezondheid van zuigelingen en jonge kinderen) is een relationele visie die uitgaat uit van het transactionele ontwikkelingsmodel (Sameroff & Fiese, 2000), waarin kind, ouder en omgeving elkaar tijdens de ontwikkeling over en weer beïnvloeden. De kwaliteit van de relatie met de gehechtheidsfiguur wordt gezien als een van de sterkste voorspellers van sociaal-emotionele ontwikkelingsuitkomsten bij kinderen (Berlin, 2005). Vandaar dat in de IECMH-visie de ouder-kindrelatie als ‘de patiënt’ gezien wordt.
Er bestaat in de literatuur en in de praktijk nog veel onduidelijkheid over het concept ‘trauma’ en de invloed van traumatische ervaringen, vooral op jonge kinderen. In dit artikel belichten wij vanuit de IECMH-visie trauma in de vroege kindertijd en gaan we in op de effecten hiervan, met name in de ouder-kindinteracties. De gevolgen van trauma worden zichtbaar en voelbaar in deze dagelijkse ouder-kindinteracties en hebben grote invloed op de noodzakelijke coregulatie tussen ouders en kind en daarmee op de verdere ontwikkeling. Men spreekt van relationeel trauma wanneer ouder en kind onbedoeld en onbewust elkaars traumatriggers worden. Als gevolg hiervan ontwikkelt elke deelnemer aan de ouder-kindrelatie – de ouder zowel als het kind – negatieve attributies. Hierdoor ontstaan veranderingen in de wederkerige affectregulatie (disregulaties zonder reparatie) en in de traumatische verwachtingen.
Het werken met getraumatiseerde jonge kinderen en hun ouders biedt uitdagingen, maar ook risico’s. Het is van groot belang dat de behandeling van trauma plaatsvindt in een veilig en deskundig team waarin voldoende holding en containment is voor ondraaglijke gevoelens. De aanwezigheid van een ‘reflectieve ruimte’ om over de behandeling en eigen functioneren na te denken, is essentieel, vooral wanneer het mentaliseren van de therapeut onder druk staat (Fonagy e.a., 2002; Wieland, 2015).
Trefwoorden: relationeel trauma, infant and early childhood mental health (IECMH).
Inleiding. Kinderen met gehechtheidsproblematiek ervaren vaker sociaal-emotionele problemen dan kinderen zonder gehechtheidsproblemen (Cassidy, 2002). Effectieve behandeling van deze groep kinderen is nog onvoldoende wetenschappelijk onderzocht. Hier kan verbetering in komen door gehechtheidsproblematiek te beschouwen als veroorzaakt door vroegkinderlijk trauma en daar de behandeling op in te zetten.
We onderzochten in een pilotstudie de toepassing van EMDR-therapie (eye movement desensitization and reprocessing) bij kinderen met gehechtheidsproblemen in de leeftijd van vier tot twaalf jaar. De langetermijneffecten van vroegkinderlijk trauma, zoals uiteindelijk symptomen van verstoorde gehechtheid, willen we graag voorkomen. Daarmee lijkt inzet op traumabehandeling geïndiceerd.
Methode. We hebben het onderzoek uitgevoerd op twee instellingen, bij twintig kinderen. In dit onderzoek zijn de volgende constructen gemeten: gehechtheidsproblemen (Attachment Insecurity Screening Inventory, AISI), traumatisering (Trauma Symptom Checklist for Young Children, TSCYC), sociaal-emotionele kenmerken bij kinderen (Child Behaviour Checklist, CBCL, en Strengths and Difficulties Questionnaire, SDQ) en verbinding tussen ouder en kind (Gezinsvragenlijst, GVL). Voorafgaand aan het onderzoek en bij afronding vulden de ouder(s) of verzorgers deze vragenlijsten in.
Resultaten. De meest in het oog springende significante resultaten zijn: vermindering van de gedragsproblemen, vermindering van de lichamelijke klachten en vermindering van sociale problemen bij deze kinderen na afloop van de behandeling en ten opzichte van bij de start van de behandeling. Ondanks dat er geen significante resultaten zijn gevonden op de SDQ en de GVL, zien we ook daar een afname van geobserveerde gedragskenmerken en toename in responsiviteit, communicatie en organisatie binnen het gezin.
Conclusie. Op grond van de bevindingen kan voorzichtig geconcludeerd worden dat EMDR mogelijk effectief is bij kinderen met gehechtheidsproblemen in de leeftijd van vier tot twaalf jaar. Enige voorzichtigheid is aangewezen, aangezien het aantal respondenten gering is. Derhalve dienen deze resultaten te worden gerepliceerd in een onderzoek met een groter aantal deelnemers en een gecontroleerd design. Een SCED (Single Case Experimental Design, een empirische toetsing) is hiervoor een mogelijkheid. Tevens lijkt een follow-upmeting wenselijk, om inzicht te krijgen in wat de effecten zijn op de langere termijn.
Trefwoorden: gehechtheidsstoornis, EMDR, psychotrauma bij kinderen.
Op de muziekschool van Joan Chamorro ontwikkelen kansarme kinderen hun talenten. Chamorro’s aanpak wordt van harte aanbevolen door jazzsaxofonist Ramón Lindauer.