We onderzochten het verschil tussen een mentale processtoornis en een mentale representatiestoornis. We kenden dit onderscheid vooral vanuit literatuur over psychoanalytische behandelingen van volwassenen, maar wij beschreven aan de hand van casuïstiek wat dit onderscheid kan betekenen voor de indicatiestelling en behandeling van basisschoolkinderen.
Het onderscheid tussen beide stoornissen is niet rigide, maar dynamisch. Er is eerder sprake van een continuüm dan van twee afzonderlijke stoornissen. Ook bij kinderen met een mentale representatie stoornis (conflictpathologie) zijn er momenten waarop er vooral aan herstel van het mentaliserend vermogen gewerkt moet worden. Als de emotionele spanning te groot wordt, neemt het mentaliserend vermogen af. Ook kan het zo zijn dat kinderen die in de regel voldoende kunnen mentaliseren, dat niet of moeilijk kunnen over traumatische gebeurtenissen. Omgekeerd kunnen aandachts- en emotieregulatie en mentaliserend vermogen gedurende een behandeling toenemen, soms gewoon door rijping, maar ook als resultaat van groeiende veilige gehechtheid.
Emotionele spanning kan intrapersoonlijk zijn en ook interpersoonlijk. Het kan ontstaan in de therapeutische relatie maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld in de relatie tussen ouders en kind of in het gezin. Waar een kindertherapie verschilt van een volwassenentherapie is dat het daarom noodzakelijk is dat de kindbehandelaar op de hoogte is van wat zich in het dagelijks leven van het kind voordoet en heeft voorgedaan. Deze input komt voor het belangrijkste deel van ouders via de ouderbegeleiding. In iedere kindbehandeling is aandacht voor de afstemming tussen ouders en kind belangrijk (De Beer-Hoefnagels, 2010). Ook zijn er intergenerationele invloeden: kenmerkende manieren van je verdedigen tegen pijnlijke gevoelens ontstaan vaak in het samenspel tussen de generaties, zeker als er sprake is van trauma.
Concluderend kunnen we stellen dat het onderscheid tussen de twee stoornissen helpt om een focus voor behandeling te bepalen en interventies af te stemmen op het mentaliserend vermogen van het kind. Hierdoor worden de mogelijkheden van het kind niet onderschat (MBT aanbieden aan een kind met overwegend conflictpathologie) en ook niet overschat (psychoanalytische psychotherapie aanbieden aan een kind met ontwikkelingspathologie dat te angstig of te ontremd is om stil te staan bij verlangens, behoeften, gevoelens van zichzelf of de ander).
Lees het hele artikel gratisHet Tijdschrift Kinder- & Jeugdpsychotherapie is gratis voor leden, niet-leden kunnen een enkele editie kopen voor € 17,- plus verzendkosten.
N.B. Sinds 2024 wordt het tijdschrift uitgegeven door Boom Uitgevers. Nummers vanaf 2024 kunnen worden besteld via medisch@boom.nl
Bestel - of - Log inIn het eerste nummer van dit jaar riepen we collega’s op om onderwerpen die ze onderzocht hebben uit te werken tot een artikel en in te sturen naar de redactie. Deze oproep werd gedaan na de constatering dat er de laatste tijd minder kopij is. Of vaak is er wel een lezing, maar ontbreekt de tijd om die uit te werken. Vaak ook trekt men zich na aanvankelijke toezegging terug. Het gevolg van deze tendens ligt voor u: we hebben nummer 3 en 4 van dit jaar moeten samenvoegen tot een dubbelnummer omdat er niet meer kopij voorhanden is. We doen daarom nog een keer de oproep om artikelen in te zenden. De redactie zal ze met interesse beoordelen en zo nodig ondersteuning bieden bij bewerking.
Het autobiografisch geheugen staat in wisselwerking met de persoonlijke identiteitsontwikkeling. Het begrip collectief geheugen staat in recent historische en sociologisch onderzoek weer opnieuw in de belangstelling. En parallel aan het autobiografisch geheugen staat het collectief geheugen in dienst van de ontwikkeling van collectieve identiteit. Kenmerkend daarbij is dat het proces van collectief herinneren altijd gepaard gaat met frictie, belangenstrijd en ideologische discussies. Het resultaat, het collectief geheugen, heeft daarmee een ontwerpkarakter. Beroepsidentiteit is zo’n collectieve identiteit die is gebaseerd op collectief geheugen. In dit artikel wordt betoogd dat de verschillende beroepsgroepen gebruik moeten maken van het inzicht dat ze een rol spelen in het ontwerpkarakter. Professionals zouden systematischer moeten nadenken hoe ze dit collectieve geheugen, de publieke perceptie van het beroepsbeeld, zouden willen beïnvloeden. En dat beïnvloeden kan uiteindelijk alleen door te participeren. Binnen de organisaties, binnen het publieke debat en binnen de politieke meningsvorming.
We onderzochten het verschil tussen een mentale processtoornis en een mentale representatiestoornis. We kenden dit onderscheid vooral vanuit literatuur over psychoanalytische behandelingen van volwassenen, maar wij beschreven aan de hand van casuïstiek wat dit onderscheid kan betekenen voor de indicatiestelling en behandeling van basisschoolkinderen.
Het onderscheid tussen beide stoornissen is niet rigide, maar dynamisch. Er is eerder sprake van een continuüm dan van twee afzonderlijke stoornissen. Ook bij kinderen met een mentale representatie stoornis (conflictpathologie) zijn er momenten waarop er vooral aan herstel van het mentaliserend vermogen gewerkt moet worden. Als de emotionele spanning te groot wordt, neemt het mentaliserend vermogen af. Ook kan het zo zijn dat kinderen die in de regel voldoende kunnen mentaliseren, dat niet of moeilijk kunnen over traumatische gebeurtenissen. Omgekeerd kunnen aandachts- en emotieregulatie en mentaliserend vermogen gedurende een behandeling toenemen, soms gewoon door rijping, maar ook als resultaat van groeiende veilige gehechtheid.
Emotionele spanning kan intrapersoonlijk zijn en ook interpersoonlijk. Het kan ontstaan in de therapeutische relatie maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld in de relatie tussen ouders en kind of in het gezin. Waar een kindertherapie verschilt van een volwassenentherapie is dat het daarom noodzakelijk is dat de kindbehandelaar op de hoogte is van wat zich in het dagelijks leven van het kind voordoet en heeft voorgedaan. Deze input komt voor het belangrijkste deel van ouders via de ouderbegeleiding. In iedere kindbehandeling is aandacht voor de afstemming tussen ouders en kind belangrijk (De Beer-Hoefnagels, 2010). Ook zijn er intergenerationele invloeden: kenmerkende manieren van je verdedigen tegen pijnlijke gevoelens ontstaan vaak in het samenspel tussen de generaties, zeker als er sprake is van trauma.
Concluderend kunnen we stellen dat het onderscheid tussen de twee stoornissen helpt om een focus voor behandeling te bepalen en interventies af te stemmen op het mentaliserend vermogen van het kind. Hierdoor worden de mogelijkheden van het kind niet onderschat (MBT aanbieden aan een kind met overwegend conflictpathologie) en ook niet overschat (psychoanalytische psychotherapie aanbieden aan een kind met ontwikkelingspathologie dat te angstig of te ontremd is om stil te staan bij verlangens, behoeften, gevoelens van zichzelf of de ander).
Lees het hele artikel gratisAlles wat we weten, kunnen en kennen is gebaseerd op de cumulatie van informatie die is vastgelegd in ons geheugen. Dat geheugen heeft echter beperkingen en tekortkomingen. In het dagelijks leven zijn deze beperkingen soms hinderlijk, maar meestal blijven ze zonder consequenties. Er zijn echter ook situaties waarin die beperkingen wel erg relevant zijn, zoals bij getuigenverklaringen, of bij het verhaal dat een cliënt over zijn leven vertelt aan een therapeut. Een belangrijke vraag in die situaties is bijvoorbeeld hoe traumatische ervaringen worden onthouden: worden ze verdrongen, worden ze juist erg goed herinnerd, of worden ze als een verwrongen beeld van de realiteit onthouden? Kunnen (traumatische) ervaringen door (zelf)suggestie worden aangepraat? Welke vormen van therapie zijn af te leiden uit kennis over het geheugen? Op deze vragen zal in dit paper worden ingegaan.
Het therapeutisch doel is het opheffen van verdringing om voorheen niet beschikbare herinneringen te ontdekken, waardoor verandering kan optreden. Het integreren van impliciete en expliciete herinneringen aan traumatische ervaringen, tot een verhaal dat werkelijkheidswaarde heeft voor het kind, kan tot een ander gevoel en inzicht leiden en ontwikkeling weer opgang brengen. Aan de hand van drie gevalsbeschrijvingen, die van Bento, Anna en Sam, wordt de psychotherapeutische behandeling van traumatische herinneringen besproken.
Ouders hebben een belangrijke taak in het helpen individueren van hun kind in de verschillende ontwikkelingsfasen. Ze zullen meer ruimte geven aan het kind, als ze vertrouwen hebben in hun zelfregulerend vermogen. Maar wat als hun kind (chronisch) ziek is? Het bestaan van een (chronische) ziekte kan leiden tot meer angstige momenten die het gevoel van veilige gehechtheid bedreigen. De mogelijkheid om hun kind conform de leeftijdsfase ‘los te laten’/ te separeren, wordt ouders vaak bemoeilijkt door de noodzaak van het waken over de lichamelijke toestand van hun kind.
In dit artikel wordt de vraag gesteld hoe ouders in dergelijke situaties hun relatie met hun kind kunnen vormgeven en hoe ouderbegeleiding en kindertherapie kan verlopen, om ouder en kind een gezonde separatiemogelijkheid te bieden zonder de medische behandeling, de compliantie geweld aan te doen.
Het Tijdschrift Kinder- & Jeugdpsychotherapie is gratis voor leden,
niet-leden kunnen een enkele editie kopen voor € 17,- plus verzendkosten.
N.B. Sinds 2024 wordt het tijdschrift uitgegeven door Boom Uitgevers. Nummers vanaf 2024 kunnen worden besteld via medisch@boom.nl
Bestel- of - Login