Het supervisiecontract
Uit: Tijdschrift voor Kinder- en Jeugdpsychotherapie 1 2009Inleiding
In de literatuur over supervisie in de psychotherapie wordt meestal gesproken over drie fasen: begin-, midden- en eindfase. Maar al voordat een supervisie start (beginfase), worden een aantal belangrijke beslissingen genomen (Campbell, 2006). Dit gebeurt in de fase voorafgaande aan het begin van de supervisie: de contractfase. In deze fase wordt het eerste contact gelegd tussen supervisant en supervisor. De globale lijnen van de supervisie worden besproken en de grenzen bepaald. Dit gebeurt meestal door middel van duidelijke afspraken, bijvoorbeeld over het aantal en de duur van de zittingen, maar soms worden er geen of te vage afspraken gemaakt: ‘we zien na een aantal zittingen of het loopt’.
Het is onze ervaring dat het noodzakelijk is om voldoende aandacht te besteden aan deze contractfase. Immers, als de verwachtingen en afspraken duidelijk zijn voor zowel supervisant als supervisor, kunnen misverstanden, frustraties of negatieve leerervaringen tijdens het supervisieproces worden voorkomen. Het is daarom belangrijk dat al in de contractfase een aantal afspraken worden vastgelegd - bijvoorbeeld in een contract tussen supervisant en supervisor. In dit artikel worden deze onderwerpen besproken.
De contractfase
Voordat met de supervisie kan worden begonnen, wisselen supervisor en supervisant eerst allerlei informatie uit. De supervisor geeft informatie over zijn opleiding, zijn bevoegdheden en zijn verwachtingen ten aanzien van het geven van supervisie. De supervisant geeft informatie over zijn opleidingsniveau en zijn wensen met betrek-king tot de supervisie. Een aantal vragen is daarbij van belang. Beschikt de super-visor over voldoende kennis en ervaring? Wat is de eerste indruk van supervisant en supervisor over elkaar? Zijn er ook andere contacten die de supervisie kunnen beïnvloeden? Wat zijn de motieven van de supervisant om supervisie te vragen? (James e.a., 2006).
Nadat dit soort vragen zijn beantwoord, kunnen er afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de supervisie plaatsvindt. De afspraken betreffen zowel formele als inhoudelijke zaken, en worden vastgelegd in een contract waarin de rechten en verantwoordelijkheden van zowel supervisant als supervisor worden besproken (Gilbert & Evans, 2000; Bernard & Goodyear, 1998). Het contract kan tussen twee of meerdere partijen gesloten worden.
Kennismaking
De contractfase begint met het kennismakingsgesprek. Het is van belang dat beide partijen daarbij zorgvuldig te werk gaan. In de eerste plaats om duidelijkheid te scheppen over de verwachtingen die men van elkaar heeft. Dit voorkomt mis-verstanden en teleurstelling. Bovendien zal het vertrouwen van de supervisant in de supervisor erdoor groeien, en wordt de basis gelegd voor een goede werkrelatie. Zo biedt de supervisor aan de supervisant een voorbeeld van de wijze waarop deze met zijn cliënt kan omgaan. Verder is de supervisor respectvol, ook als het gaat om formele punten. Hij luistert naar de verwachtingen van de supervisant en geeft zijn eigen wensen en grenzen duidelijk aan.
Tot slot van deze fase formuleren beide partijen concrete en haalbare leerdoelen, en maken afspraken over de evaluatie (Gilbert & Evans, 2000). De contractfase wordt afgesloten met het ondertekenen van het supervisiecontract door de betrokken partijen.
Ervaring, kennis en bevoegdheden
Bij de kennismaking is de eerste vraag die een supervisor zich moet stellen, of hij over de benodigde kennis en ervaring beschikt met betrekking tot de cliënten die de supervisant in behandeling heeft. Datzelfde geldt voor de therapievorm en de behandelsetting (ambulant, residentieel) waarin de therapie plaatsvindt. Vervolgens gaat de supervisor na in welke fase van de opleiding de supervisant zich bevindt, en wat deze al wel of nog niet geleerd heeft. Tot slot vraagt de supervisor naar voor-gaande supervisie-ervaringen van de supervisant. Eventueel kan de supervisor aan de supervisant vragen om eerdere supervisieverslagen mee te nemen. Wat heeft de supervisant daar geleerd? Is er mogelijk sprake van negatieve leerervaringen? En hoe heeft de supervisant daar op gereageerd? Hoe leert de supervisant het beste en hoe kan de supervisor daarop aansluiten (Kolb, 1984; Falender & Shafransky, 2004)?
Positieve en negatieve gevoelens
De supervisor moet zich in het kennismakingsgesprek afvragen of de supervisant sterke positieve of negatieve gevoelens bij hem oproept. Als dat het geval is, doet de supervisor er verstandig aan niet met deze supervisant verder te gaan. Hetzelfde geldt overigens ook voor de supervisant. In de praktijk kan men afspreken om na de eerste drie zittingen een korte evaluatie te houden.
Motieven en verwachtingen
Het is belangrijk dat de supervisor begrijpt wat de motieven van de supervisant zijn om supervisie te vragen. Is dat in het kader van een opleidingstraject? Is het de keuze van de supervisant zelf of wordt hij gestuurd door de werkgever vanwege bijvoorbeeld (functionerings)problemen op het werk? Of is er sprake van een collega die is vastgelopen? In het laatste geval zou dat bijvoorbeeld kunnen samenhangen met een burn out of met (vak)inhoudelijke of persoonlijke problemen.
De supervisor doet er verstandig aan na te gaan of de supervisant kan en wil voldoen aan de verwachtingen die aan hem worden gesteld. Het gaat daarbij vooral om de attitude en de kennis van de supervisant. Heeft de supervisor voldoende vertrouwen dat de supervisant de behandelingen op verantwoorde wijze uitvoert? Is het de supervisant duidelijk wat er van hem wordt verwacht bij het voorbereiden van de supervisie? Ook praktische zaken kunnen daarbij aan de orde komen, zoals het schrijven en vooraf insturen van een sessieverslag, het meenemen van audio- of beeldmateriaal en het maken van supervisie- en evaluatieverslagen.
Contacten buiten de supervisie
Een andere vraag die een supervisor zich moet stellen is of er buiten de supervisie-relatie nog een andere relatie bestaat met de supervisant. Vriendschap, bijvoorbeeld, kan niet samengaan met een supervisierelatie. Het ligt ook gecompliceerd wanneer supervisor en supervisant bij dezelfde instelling of in hetzelfde team werken en dus collega’s zijn. De supervisor zal zich moeten afvragen wat dit voor de supervisie-relatie kan betekenen, en hoe hij daarmee moet omgaan. De collegiale relatie kan in dat geval immers botsen met de supervisierelatie, die er een is van afhankelijkheid en van beoordelen en beoordeeld worden. Supervisie door een supervisor die niet bij dezelfde instelling werkt, heeft dan ook de voorkeur.
Twee of meer partijen
Het supervisiecontract kan door meerdere partijen afgesloten worden. In deze paragraaf worden het tweepartijen- en het driepartijencontract besproken. De eerste variant (het tweepartijencontract) is die waarbij de supervisant, in het kader van een opleiding van een specialistische psychotherapievereniging, zelf contact opneemt met een supervisor. Het contract wordt dan gesloten tussen twee partijen: de supervisant en de supervisor. Aan het einde van de supervisie wordt verslag uitgebracht aan de opleidingsinstelling (RINO) of specialistische vereniging (bijvoorbeeld VKJP of VGCt) dat de supervisant heeft voldaan aan de eisen van de vereniging.
De tweede variant is die waarbij de supervisant supervisie ontvangt in het kader van een opleiding binnen een zorginstelling. Het verzoek om supervisie aan een werknemer of team komt in dat geval van de werkgever. Er is dan sprake van een driepartijencontract: de supervisant, de supervisor en de werkgever.
Het is in alle gevallen van belang dat er duidelijke afspraken worden gemaakt tussen de partijen - niet alleen over de procedurele, maar ook over de (vak)inhoude-lijke kant. In ieder geval is de vuistregel dat er met de werkgever niet over de inhoud van de supervisie mag worden gesproken, tenzij het gaat om zaken die het instituut of de werksituatie betreffen. In dat geval kunnen met de leidinggevenden afspraken worden gemaakt (Siegers, 2002). Dit zou als volgt in het contract kunnen worden opgenomen: ‘Supervisor en supervisant(en) praten buiten de supervisie niet over de inhoud van de supervisie. De leidinggevende/opdrachtgever wordt slechts geïnformeerd over het formele verloop. Met instemming van de deelnemers kunnen eventueel zaken die voor een betere gang van zaken in het bedrijf relevant zijn, in een gemeenschappelijk gesprek met leidinggevende(n) aan de orde worden gesteld.’
Informatie over de beroepscode
Het is belangrijk dat de supervisant op de hoogte is van de beroepscode van de specialistische vereniging ,voor zover deze is vastgelegd. In de beroepscode zijn onder meer de rechten en plichten van de supervisor en de supervisant opgenomen met betrekking tot het omgaan met vertrouwelijke informatie, het klachtrecht en wat in de literatuur wordt aangeduid met ‘informed consent’. Dat wil zeggen dat de te bespreken cliënt bij aanvang van de supervisie moet worden geïnformeerd en akkoord moet gaan met de bespreking van zijn behandeling in de supervisie.
Ook over de wijze van verslaglegging moet de cliënt worden geïnformeerd (Scaife, 2001). Campbell (2006), werkzaam in de Verenigde Staten, adviseert dat de supervisant en de cliënt hiervoor een verklaring ondertekenen. In Nederland heeft dit nog geen navolging gevonden.
In de literatuur over supervisie wordt overigens geen aandacht besteed aan bijvoorbeeld de bewaartermijnen van verslagen van supervisiezittingen. Dit is opmerkelijk, gezien de toenemende aandacht (onder meer in de Verenigde Staten, maar ook in Nederland) voor de juridische aspecten van het omgaan met (digitale) persoonsgegevens ten behoeve van dossiervorming en dossierbeheer. De wijze waarop in de (geestelijke) gezondheidszorg met persoonsgegevens moet worden omgegaan is vastgelegd in de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) en in een aantal medische wetten zoals de Wet Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO) en de Wet Bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz)(Witmer & de Roode, 2004).
Leerdoelen en evaluatie
Een belangrijk (vak)inhoudelijk onderdeel van het contract is het vaststellen van de leerdoelen en de wijze van evalueren. Meestal zal de supervisant zelf bepaalde punten noemen waar hij aandacht aan wil besteden in de supervisie. Soms ook zijn bij een eerdere supervisie aanbevelingen gedaan. In alle gevallen is het belangrijk dat de supervisor zelf een inschatting maakt van de sterke en zwakke punten van de supervisant en dat deze punten aan de orde komen bij het opstellen van de leerdoelen. Het spreekt vanzelf dat de leerdoelen concreet en haalbaar moeten zijn en binnen de supervisieperiode gerealiseerd moeten kunnen worden. Wijzigingen in de leerdoelen kunnen ook, in wederzijds overleg, in de loop van de supervisie worden aangebracht.
Evaluaties hoeven niet alleen plaats te vinden aan het einde van de supervisie-periode. Al eerder merkten we op dat tussentijdse evaluaties zinvol zijn met het oog op het eventueel bijstellen van de leerdoelen en het geven van feedback over de voortgang van de supervisie. Niet alleen moeten afspraken worden gemaakt over het moment waarop de supervisie en daarmee ook het supervisiecontract zal worden geëvalueerd, maar vooral ook over de wijze waarop dit zal gebeuren en over wat de evaluatiecriteria zijn (Van Praag van Asperen & Van Praag, 1993; Bernard & Goodyear, 1998; Campbell, 2006). Tussentijds en aan het einde van de supervisie worden de evaluatieverslagen voor de opleidingsinstituten of specialistische verenigingen opgesteld en ondertekend door de supervisant en supervisor.
Praktische punten
Er dienen in de contractfase duidelijke afspraken te worden gemaakt over de wijze waarop de supervisie zal plaatsvinden. In het contract mogen daarom een aantal praktische punten niet ontbreken, zoals de vorm van de supervisie (individueel of in groepsverband), het aantal sessies, de duur van de sessie, plaats en tijdstip. Ook het honorarium en de onkostenvergoeding (reiskosten) van de supervisor worden besproken. Verder worden afspraken gemaakt over het aantal cliënten dat in de supervisie wordt ingebracht en de wijze waarop de supervisor op de hoogte wordt gehouden van de voortgang van de behandeling. Het is aan te raden de verslag-legging van de supervisie in ieder geval ook schriftelijk te laten doen (Falender & Shafranske, 2004).
Het vaststellen van een contract is een onmisbaar onderdeel van het supervisie-traject. Ook in de literatuur wordt het belang onderschreven van een contractfase en komen de mogelijke onderwerpen voor een supervisiecontract aan de orde (Bernard & Goodyear, 1998; Gilbert & Evans, 2000; Flemming & Steen, 2004). Opmerkelijk is echter dat, enkele uitzonderingen daargelaten, er nauwelijks voorbeelden worden gegeven van hoe een contract er feitelijk uit zou kunnen zien (Schmelzer, 1997; Siegers, 2002; Sutter e.a., 2002; Ladany e.a., 2005).
In het kader van de supervisorencursussen voor de VGCt en VKJP stelden wij een model voor een supervisiecontract op (Rientsma & Beunderman, 2002). Dit model kwam mede tot stand dankzij de inbreng van de cursisten die aan deze cursussen deelnamen (zie bijlage: Supervisiecontract). Het supervisiecontract wordt inmiddels in meerdere GGZ-instellingen in Nederland gebruikt.
Conclusie
Het belang van het supervisiecontract is evident. Hoewel we nog geen definitief antwoord kunnen geven op de vraag wat er in de contractfase aan de orde zou moeten komen, leert de praktijk wel dat het vastleggen van afspraken meer duidelijkheid en structuur biedt en daardoor misverstanden en stagnaties tijdens de supervisie kan voorkomen. Het opstellen van een supervisiecontract vormt dan ook een onmisbaar onderdeel van de contractfase. De ontwikkeling van zo’n supervisiecontract bevindt zich echter nog in een beginstadium. De inhoud ligt nog niet definitief vast en zal door praktijkervaring moeten worden aangescherpt.
Samenvatting
In de contractfase, de fase voorafgaande aan het begin van de supervisie, wordt het eerste contact gelegd tussen supervisant en supervisor. Er vindt een uitwisseling plaats van wensen en verwachtingen met betrekking tot de supervisie. Er worden afspraken gemaakt die worden vastgelegd in een supervisiecontract. De onderwerpen die in de contractfase aan de orde kunnen komen, worden in dit artikel besproken.
Literatuur
Bernard, J.M., & Goodyear, R.K. (1998). Fundamentals of clinical supervision. Boston: Ally & Bacon.
Campbell, J.M. (2006). Essentials of Clinical Supervision. Hoboken: Wiley.
Falender, C., & Shafransky, E. (2004). Clinical Supervision: a competence-based approach. Washington DC: APA.
Flemming, I. & Steen, L. (2004). Supervision and clinical psychology. New York: Brunner & Routledge.
Gilbert, M.C., & Evans, K. (2000). Psychotherapy Supervision, an integrative relational approach to psychotherapy supervision. Buckingham: Open University Press.
James, I.A., Milne, D., Blackburn, I.M. & Armstrong, P. (2006). Conducting successful supervision: novel elements towards an integrative approach. Behavioural and Cognitive Psychotherapy, 35, 191-200.
Kolb, D.A. (1984). Experiential learning: Experiences as the source of learning and development. Englewood Cliffs: NJ Prentice Hall.
Ladany, H., M.L. Friedlander & M.L. Nelson (2005). Critical Events in Psychotherapy Supervison: an interpersonal approach. Washington DC: APA.
Praag-van Asperen, H.M. van, & Praag, Ph.H. van (red.)(1993). Handboek Supervisie en intervisie in de psychotherapie. Maarsen: Elsevier/De Tijdstroom.
Rientsma, M.C., & Beunderman, R. (2002). Het supervisiecontract. Bulletin VGCt, 2, 21-25.
Scaife, J. (2001). Supervision in the Mental Health Professions. Hove UK: Brunner Routledge.
Schmelzer, D. (1997). Verhaltenstherapeutische Supervision. Göttingen: Hogrefe.
Siegers, F. (2002). Handboek supervisiekunde. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Sutter, E., McPherson, R.H. & Geeseman, R. (2002). Contracting for Supervision. Professional Psychology: Research and Practice, 33, 495-498.
Witmer, J.M., & Roode, R.P. de (red.)(2004). Van Wet naar praktijk. Implementatie van de WGBO. Deel 3 Dossier en Bewaartermijnen. Utrecht: KNMG.
Bijlage: Supervisiecontract
Supervisant
Naam: ……………………….
Adres: ……………………….
Plaats: ……………………….
Telefoon: ……………………….
E-mail: ……………………….
Supervisor
Naam: ……………………….
Adres: ……………………….
Plaats: ……………………….
Telefoon: ……………………….
E-mail: ……………………….
Lidmaatschap verenigingen: ……………………….
Registraties/kwalificaties: ……………………….
Opleiding
Opleiding vindt plaats in het kader van:……………………….
Opleidingsinstituut: ……………………….
Supervisie
Supervisieperiode: ……………………….
Supervisie: individueel / groep: ……………………….
Frequentie van supervisie: ……………………….
Duur van de supervisiezitting: ……………………….
Aantal supervisiezittingen: ……………………….
Aantal in te brengen cliënten: ……………………….
Inbreng casuïstiek door supervisant: schriftelijk / mondeling / audio / video / live
Rapportage supervisiebijeenkomst: schriftelijk
Evaluatie: ……………………….
N=1 studie VGCt: ja / nee
Plaats: ……………………….
Tijd: ……………………….
Leerdoelen supervisant
* ………………………….
* ………………………….
* ………………………….
[vervolg bijlage Supervisiecontract]
Verwachtingen ten aanzien van de supervisant
De supervisant houdt zich aan de beroepscode voor psychotherapeuten/NIP-psychologen/ leden van de specialistische psychotherapievereniging (zoals VKJP, VGCt) eveneens van toepassing op de relatie van supervisor en supervisant;
Het inbrengen van casuïstiek ten behoeve van supervisiezitting;
Het (tijdig) aanleveren van materiaal ten behoeve van supervisiezitting;
Actieve houding en verantwoordelijk voor therapieverloop;
Actieve houding en verantwoordelijk voor eigen leerproces;
Inbrengen materiaal ten behoeve van tussentijdse- en eindevaluatie;
Rapportage aan opleidingsinstituut/beroepsvereniging/instelling.
Verwachtingen ten aanzien van de supervisor
De supervisor houdt zich aan de beroepscode voor psychotherapeuten/NIP-psychologen/leden van de specialistische psychotherapievereniging (zoals VKJP, VGCt), eveneens van toepassing op de relatie van supervisor en supervisant;
De supervisant is op de hoogte van het recht op vertrouwelijkheid van informatie en het klachtrecht;
Actieve houding in het steunen van de supervisant en het stimuleren van zijn/haar leerproces;
Verantwoordelijk voor het supervisieproces en het eventueel bespreekbaar maken van stagnaties in het supervisieproces;
Het vooraf bestuderen van het supervisiemateriaal en het zich inhoudelijk voorbereiden op de supervisie;
Het bewaken van de evaluatie tussentijds en aan het einde van de supervisieperiode.
Evaluatie supervisie
Evaluatie tussentijdse datum: ……………………….
Evaluatie einde supervisieperiode: ……………………….
Evaluatie vindt plaats door middel van: ……………………….
Evaluatiecriteria zijn: ……………………….
Eventuele andere punten die zijn overeengekomen: ……………………….
Het honorarium bedraagt per sessie: ……………………….
Betaling contant / door overboeking op……………………….
Plaats: ………………………. Datum: ……………………….
Handtekening supervisor Handtekening supervisant
………………………. ……………………….