Onlangs is onverwacht ons erelid mw. dr. Joop Hellendoorn, overleden. Sinds de oprichting van de VKJP in 1972  was zij lid van de vereniging en zij maakte deel uit het eerste verenigingsbestuur. Ook was zij supervisor en opleider en heeft vele kinder- en jeugdpsychotherapeuten opgeleid. Eind 2000 legde zij haar werkzaamheden in de kinderpsychotherapie neer en werd zij benoemd als erelid van de vereniging.

Eveline Groothoff en Ina van Berckelaer-Onnes schreven onderstaand In Memoriam

Joop Hellendoorn was hoofddocent orthopedagogiek aan de Universiteit van Leiden, in de periode 1975-2004. Ze studeerde ontwikkelingspsychologie in Utrecht en promoveerde in Leiden op het proefschrift Therapeutisch spel: proces en interactie (1987). Ze komt voort uit de Utrechtse school waarin Edith Vermeer als grondlegger wordt gezien van de therapeutische stroming Beeldcommunicatie, waarin spel als helend communicatiemiddel werd gezien bij kinderen met uiteenlopende sociaal-emotionele problematiek. Beeldcommunicatie is een verzamelnaam voor een groep experiëntiële technieken die therapeutisch gebruik maakt van verbeelding en fantasie in het spel en van andere vormen van beeldend of creatief bezig zijn, de zogenaamde expressieve methodieken.

Ze schreef en redigeerde diverse boeken en artikelen over het spel van kinderen en kindertherapie. Door haar werk als wetenschappelijk onderzoeker, therapeut en opleider heeft ze een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van spelbehandeling voor kinderen. Overtuigd van deze therapievorm organiseerde ze een opleiding binnen het postacademisch onderwijs. Onverminderd enthousiast zorgde zij dat binnen die opleiding een duidelijk accent lag op het wetenschappelijk verantwoord toepassen van spel: op basis van een grondige indicatiestelling, een therapeutisch kader, concrete doelen, speltechnisch doordacht en met evaluaties. Tevens heeft ze een groep supervisoren bijeengebracht, die verbonden waren aan deze opleiding en aldus de supervisanten ondersteunden. Onder haar leiding kwam men bijeen om middels de ‘hypervisie’ zoals zij het noemde, kennis onderling uit te wisselen om op het niveau van de supervisie tot verdere verfijning van de methodiek te komen en nieuwe inzichten met elkaar te delen.

In 1987 volgde Joop een groepssupervisieworkshop voor kindertherapeuten bij prof. dr. Stephan Schmidtchen in Hamburg. Onder de indruk van het effect van spel tussen twee deelnemers, de één in de rol van supervisant, de ander in de rol van supervisor, besloot zij dit zelf spelen als volwassene in de opleiding verplicht te stellen. De gedachte was dat iedere kindertherapeut ook zelf een keer in een spelkamer gespeeld moet hebben onder leiding van een ervaren therapeut. Zelf worden geraakt door de spelobjecten, de spelwereld, de taal van spel, wordt gezien als een krachtige leerervaring. Cursisten vonden dat deze ‘eigen spelervaring’ voor hen cruciaal was om te begrijpen wat er innerlijk bij een spelend kind gebeurt. Het werd een vast onderdeel in het opleidingsprogramma.

Met de invoering van de BIG-registratie kwam er een einde aan deze postdoctorale opleiding. Het belang van spel voor de psychotherapeutische hulp aan kinderen met diverse, met name ook complexe problematiek is echter behouden gebleven en inmiddels geïntegreerd in de postdoctorale RINO-opleidingen zoals de gz-psycholoog k/j, de klinische psycholoog k/j, de psychotherapie k/j opleiding en de cursus Speltherapie: Spel als psychotherapeutische interventie.

Joop had veel contacten met buitenlandse spelonderzoekers en -therapeuten, waaronder Charles Schaefer, hoogleraar klinische psychologie aan de Farleigh Dickinson University (1933-2020), die in Wikipedia ‘de vader van de speltherapie’ wordt genoemd. Schaefer publiceerde veel. Hij organiseerde regelmatig wetenschappelijke internationale conferenties in Wroxton, Engeland waar deelnemers (je moest door hem uitgenodigd worden) hun laatste wetenschappelijke en therapeutische inzichten over spel en spelpsychotherapie met elkaar konden delen. Die conferenties hadden door het beperkte aantal deelnemers een enigszins besloten karakter. Joop hoorde daar altijd bij en bracht de nieuw opgedane kennis weer over naar haar cursisten.

Zij was jarenlang lid van de Association for Play Therapists (APT) en Play Therapy International (PTI). Beide organisaties streven naar een verdere ontwikkeling van de methodiek, het doen van wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van speltherapie en het promoten van de toepasbaarheid in de gezondheidszorg.

Joop is op 1 januari van dit jaar overleden. Zij heeft een zeer belangrijk stempel gedrukt op het belang en de waarde van speltherapie bij kinderen met psychosociale problemen. Mede dankzij haar pleidooi en inzet voor de noodzakelijke wetenschappelijke onderbouwing wordt speltherapie inmiddels als een wetenschappelijk erkende therapeutische methode gezien.