VKJP-congres 26 november 2021 – verslag: Merijn Merbis

 

Stress is een fenomeen dat iedereen vandaag de dag lijkt te kennen. In de wetenschap bestaat er echter geen consensus over de definitie ervan. ‘Stress’ heeft een negatieve lading, terwijl het woord niets anders betekent dan spanning. Maar we krijgen last van die spanning, als de stressveroorzakers (stressoren) en onze reacties daarop (stressresponsen) niet meer met elkaar in balans zijn. Het stressgevoel dat we dan ervaren is wat er meestal wordt bedoeld met het woord ‘stress’. Deze definitie van stress luidt dan: Stress is het gevoel dat je hebt als je je moet aanpassen aan iets dat je aanpassingsvermogen te boven dreigt te gaan.

Hoogendijk geeft een helder voorbeeld. Stel je voor dat je in het bos loopt en een geluid achter je hoort. Het corticosteroid releasing hormone (CRH) wordt in de hypothalamus geproduceerd, wat de hele fysiologische stressreponse induceert, inclusief verhoging van cortisol. Je kijkt om en je ziet een vogel. Je bent gerustgesteld, het parasympatisch systeem wordt geactiveerd. Maar stel je nu voor dat je vastgebonden bent aan een boom. Je kan niet omkijken, je weet niet wat er achter je beweegt. Dit is vergelijkbaar met het moderne leven.

Verouderd systeem
De stressresponsen bestaan uit vechten, vluchten of bevriezen. Nuttige reacties in de tijd dat wij mensen nog jager-verzamelaar waren en een wild dier op ons afkwam bijvoorbeeld. En in sommige situaties zijn ze nog steeds adequaat, zoals in het verkeer. Het probleem is echter dat er tegenwoordig steeds meer stressoren zijn, zoals de grote stroom aan informatie, het dagelijks lawaai, prestatiedruk en de psychologische druk van wat je zelf allemaal in je hoofd haalt. Maar ons stresssysteem is verouderd. De reactie van ons lichaam inclusief de hersenen op al deze stressoren is niet mee ontwikkeld en levert ons een onrustig gevoel op dat bij de moderne stressoren vaak geen enkel nut dient.

Epidemiologie van overspannenheid en burn-out
Overspannenheid en (bevestigde) burn-out komen bij 15 procent van de vrouwelijke en bij 9 procent van de mannelijke werknemers voor. De prevalentie neemt de laatste jaren toe. Bij meer dan 20 procent van deze patiënten gaat overspannenheid of burn-out gepaard met langdurige of zelfs blijvende uitval. Echter, bij het merendeel is (partiële) werkhervatting binnen drie maanden na activerende behandeling haalbaar. Ongeveer 50 procent blijkt bij onderzoek een depressie te hebben. Vooral bij jonge vrouwen lijken overspannenheid en burn-outklachten vaker voor te komen, wellicht doordat de maatschappelijke eisen en de geïnternaliseerde eisen (te) hoog zijn. Jonge vrouwen dienen carrière te maken, moeten meer huishoudelijke taken doen, moeten aantrekkelijk blijven voor een partner en zijn wellicht meer geneigd om te zorgen voor anderen. Hoogendijk postuleert dat het stellen van hoge eisen en meer oog hebben voor wat de ander wil is gelinkt aan een sterker zorginstinct bij vrouwen.
Daarnaast zijn jongeren (zowel mannen en als vrouwen) minder weerbaar en dat is zeker het geval bij ADHD-spectrum, persoonlijkheidsproblematiek, vroegkinderlijk trauma, pestverleden, autismespectrum, verstandelijke beperking en bij drugs en alcohol. Hoogendijk voegt toe dat de nieuwe technologie, met platforms zoals Facebook, Twitter, Snapchat, hier onvoldoende op is voorbereid; het verbindt maar kan ook leiden tot vervreemding, onzekerheid en te veel nadruk op de digitale persona. Het netwerk bestaat grotendeels uit vreemden en een overmatige positieve presentatie van iemands leven en uiterlijk, wat weer kan leiden tot hoge eisen.  De keuzestress is ook bij jongeren toegenomen: studie, partnerkeuze, enzovoort. Er lijkt sprake te zijn van een epidemie van depressieve klachten, overspannenheid en burn-out onder jongeren en jongvolwassenen.

Definitie van overspannenheid en burn-out
Volgens de Nederlandse Huisartsen Genootschap bestaat overspannenheid uit vier criteria:

  • spanningsklachten: ten minste drie van de volgende klachten: moeheid, gestoorde/onrustige slaap, prikkelbaarheid, niet tegen drukte/lawaai kunnen, labiliteit, piekeren, gejaagd gevoel, concentratieproblemen/vergeetachtigheid;
  • controleverlies: gevoelens van controleverlies en/of machteloosheid;
  • disfunctioneren: significante beperkingen in het beroepsmatig en/of sociaal functioneren;
  • bovengenoemde drie verschijnselen zijn niet uitsluitend het gevolg van een psychiatrische stoornis.

Hoogendijk benadrukt de gevoelens van controleverlies en machteloosheid, dit typerend is voor overspannenheid. Dit is wanneer iemand als het ware vastgebonden is aan een boom en niet achterom kan kijken. Burn-out is overspanning waarbij de klachten minstens zes maanden aanwezig zijn en moeheid en uitputting op de voorgrond staan. Bij burn-out zijn extra interventies vereist ten aanzien van de coping stijlen en met name het neigen tot somatiseren. Belangrijk om te vermelden is dat overspannenheid en burn-out zijn niet per se werkgerelateerd.

Het stresssysteem
Het zou kunnen dat Abraham Lincoln aan depressie leed of burn-outklachten had in de context van de industriële revolutie.  Spelen er genetische, epigenetische, psychosociale en maatschappelijke factoren een rol? Andere presidenten lijken er geen last van te hebben gehad. Hoogendijk toonde beelden van lachende presidenten (met uitzondering van Donald Trump). Hoe werkt het stresssysteem in de mens? We delen ons primaire stresssysteem met anderen dieren. Evolutionair is het zeer oud, zelfs met vissen delen we dit systeem.
De James-Langetheorie is een van de bekendste voorbeelden van een fysiologische emotietheorie. Onafhankelijk voorgesteld door psycholoog William James en fysioloog Carl Lange, suggereert de James-Langetheorie van emotie dat emoties optreden als gevolg van fysiologische reacties op gebeurtenissen. Deze theorie suggereert dat het zien van een externe stimulus leidt tot een fysiologische reactie. Je emotionele reactie is afhankelijk van hoe je die fysieke reacties interpreteert. Stel je voor dat je een slang ziet, je begint te beven en je hart begint te racen. De James-Langetheorie stelt voor dat je zult concluderen dat je bang bent ("Ik beef, daarom ben ik bang"). Volgens deze emotietheorie tril je niet omdat je bang bent. In plaats daarvan voel je je bang omdat je beeft.
Een andere bekende fysiologische theorie is de Cannon-Bardtheorie van emotie. Walter Cannon was het op verschillende gronden oneens met de James-Langetheorie van emotie. Cannon suggereerde ook dat emotionele reacties veel te snel optreden om gewoon producten van fysieke toestanden te zijn. Wanneer u een gevaar in de omgeving tegenkomt, zult u zich vaak bang voelen voordat u de fysieke symptomen begint te ervaren die gepaard gaan met angst, zoals handen schudden, snelle ademhaling en een racend hart. Volgens de Cannon-Bard-theorie van emotie voelen we emoties en ervaren we tegelijkertijd fysiologische reacties zoals zweten, trillen en spierspanning. De fysieke en psychologisch gaan in één klap samen en volgen elkaar niet op in een oorzaakgevolgverband.
Hoogendijk vat de huidige wetenschap over stress kort samen. Informatie over prikkels in de buitenwereld bereikt de amygdala via een rechtstreekse weg van de thalamus naar de amygdala (Ledoux noemt dit de ‘low road’ of de ‘lage route’) en via een omweg van de thalamus via de cortex naar de amygdala (de ‘high road’ of ‘hoge route’). De rechtstreekse weg is korter en daarom ook sneller, maar geeft ook minder precieze informatie (‘quick and dirty’). Deze rechtstreekse weg geeft ons de mogelijkheid om al te reageren, voordat we precies weten wat er aan de hand is. In gevaarlijke situaties is dit een groot voordeel.
Maar het is wel belangrijk dat de corticale weg (de hoge route) het kan overnemen om de situatie beter te kunnen inschatten. Deze visuele prikkel, in zijn voorbeeld de slang, wordt het eerst verwerkt door de thalamus. Een gedeelte van de thalamus stuurt informatie direct door naar de amygdala. De CRT wordt geproduceerd in thalamus en zodoende ontstaat een snelle cascade. Dit zorgt ervoor dat de hersenen onmiddellijk kunnen reageren op een mogelijk gevaar. Tegelijkertijd stuurt de thalamus ook (meer nauwkeurige) visuele informatie naar de visuele cortex, die vervolgens een gedetailleerde en precieze kan inschatten wat de prikkel is. De uitkomst van dit proces wordt ook naar de amygdala gestuurd. Dit proces duurt langer dan het proces van de lage route. Wellicht dat je dan inziet dat het maar een stok was in plaats van een slang.
In gevaarlijke situaties is het belangrijk om snel te kunnen reageren. Bij het waarnemen van gevaar reageert de amygdala met het in werking stellen van de hypothalamus, die vervolgens de hypofyse aanzet tot het aanmaken van stresshormonen. De stresshormonen zorgen ervoor dat het lichaam in paraatheid wordt gebracht om te kunnen reageren. De persoon stopt onmiddellijk met alle beweging (de freeze- of bevriezingsreactie), de beste reactie als voorbereiding op een snelle vlucht- of vechtreactie.  Het autonome zenuwstelsel wordt geactiveerd, waardoor diverse cardiovasculaire - (hartslag gaat omhoog, waardoor de bloedstroom versneld wordt) en viscerale responsen optreden. Dit stresssysteem delen we met dieren.
Hoe gaat het mis bij de mens? Hoogendijk geeft aan dat we stressoren in onszelf meenemen. Hij noemt vier voorbeelden: een geïnternaliseerde strenge opvoeding of eisen, ingebeelde jaloezie, een onbewust autoriteitsconflict en abstracte dreigingen (zoals het coronavirus, een nucleaire oorlog, en een economische achteruitgang). We hebben, zeker de jonge generatie, onvoldoende tijd gehad om de stressrespons aan te passen aan de moderne tijd. Samenvattend kunnen exogene en endogene factoren voor kwetsbaarheden en krachten zorgen in de ontwikkeling van de mens.
Hoogendijk voegt een belangrijk punt toe: soms is (tijdelijke) chronisch stress een adaptieve response, ook in de dierenwereld. Denk aan een muis die zich dagen moet schuilhouden in zijn holletje omdat een havik telkens boven hem vliegt. De eetlust is verminderd, de energie moet bespaard worden en hij heeft minder zin om de omgeving te verkennen, de alertheid is hoger, de slaap lichter en hij vermijdt om naar buiten te gaan. Deze reactie is te vergelijken met een kind dat gepest wordt: de vermijding en alertheid is in eerste instantie adaptief. Maar het moet niet te lang duren.  Als er geen veiligheid door volwassenen wordt geboden dan wordt deze stressreactie destructief, zowel psychologisch als fysiologisch.
Er is een dynamische balans tussen draagkracht en draagkracht. Maar wat kunnen we specifiek doen?

Omgaan met stress
Er is een variëteit in hoe mensen omgaan met stress en hoe stressgevoelig ze zijn. Onderdeel van een normaalverdeling is dat deze verschillen erbij horen, ook als mensen meer gevoelig zijn voor burn-out of depressie aan het einde van een spectrum of de normaalverdeling. Als iemand gevoelig is voor stress komt Hoogendijk met een aantal suggesties, die pakkend kunnen worden samengevat. “Leef als een beest”, waar zijn laatste boek is op gebaseerd.  Er volgt een aantal suggesties: blijf uit de rat race, ga regelmatig naar buiten, beweeg voldoende, ga om met vertrouwde mensen en zoek lijfelijk contact (in plaats van anonieme Facebook vrienden), eet als een beest (vermijd vooral bewerkte voedingsmiddelen), ga op tijd naar bed en sta op een vast tijdsstip op (houdt aan een dag-nachtritme en vermijd felle lichten of beeldschermen voordat je gaat slapen) en zoek ontspanning (denk aan een leeuw die ligt te relaxen). Daarna vult Hoogendijk zijn motto aan: leef als een beest, maar denk als een mens. Dit wil zeggen: houd je tijdsdruk en werktempo in de gaten, zorg dat je planning toestaat om als een beest te leven rekening houdend met de omstandigheden. Bij dit soort suggesties is het van belang dat iemand het gevoel heeft eigen keuzes te kunnen maken en zich daarbij gesteund voelt. Ook zeker voor adolescenten en jongvolwassenen is autonomie van belang, net als de acceptatie door leeftijdgenoten. Verder speelt iemands levensgeschiedenis een rol, de persoonlijkheidskenmerken en ‘daily hassles’ zoals smartphone gebruik.