Forensisch themanummer roept vragen op over de rol van psychotherapeuten
Arne Popma: met deze jongeren is veel te bereiken
“Het is misschien goed om je eens af te vragen waarom je deze jongeren niet in de praktijk voor psychotherapie ziet”, zegt Arne Popma over jongeren met ernstige gedragsproblemen die vaker te vinden zijn in een gesloten instelling van de JeugdzorgPlus of in de jeugdgevangenis (justitiële jeugdinrichting, JJI), dan in de behandelkamer van een kinder- en jeugdpsychotherapeut.
Skills in de behandelkamer
Popma: “Dit tijdschrift reikt kennis aan over skills die je kunt gebruiken in de behandelkamer, hoewel ik denk dat heel veel van de behandeling van deze problemen behoren tot hetgeen je ‘gewoon’ als psychotherapeut al kan. Maar daarnaast is ‘Hoe kan ik als psychotherapeut ervoor zorgen dat deze jongeren meer bij mij terechtkomen?’ misschien wel een aardige gewetensvraag.”
En in zijn redactioneel schrijft Popma: “De bijdragen lezende van alle auteurs wordt opnieuw helder dat forensische kinder- en jeugdpsychiatrie eigenlijk onderdeel zou moeten zijn van een zogenaamde multi-tier approach, laten we het een deltaplan noemen. Behalve het vergroten van kennis en vaardigheden bij therapeuten en een brede waaier van jeugdprofessionals, opdat zij tot effectieve behandeling kunnen komen bij jongeren, zijn er een heleboel andere knoppen waaraan nog gedraaid kan worden om forensisch-psychiatrische problematiek bij kinderen en jongeren te voorkomen of ten minste snel op te sporen en te behandelen.”
Laagdrempelig
Verschillende initiatieven richten zich intussen op het toegankelijk maken van de jeugd-ggz voor deze jongeren, waarbij Headspace – het Australische initiatief van Patrick McGorry – vaak als voorbeeld dient. Bij Levvel in Amsterdam bijvoorbeeld, lopen projecten waarbij jongerenwerkers, jeugdpsychiaters, -psychologen en -psychotherapeuten in hetzelfde team laagdrempelige zorg aanbieden. “Daar is heel veel te bereiken met deze jongeren”, aldus Popma die deze samenwerking illustreert met de snelle contacten – WhatsApp en telefoon– tussen de jongerenwerkers en de specialisten bij Levvel. “Ze hebben allemaal het nummer van de contactpersoon bij Levvel op zak en als er iets is, vragen ze om even mee te kijken, en op te schalen als dat nodig is. Hun succes steunt op goede netwerken en vertrouwen in elkaar. Op die manier zijn ze ook in staat om vroeg in te grijpen.”
Bekijk het forensische themanummer van Kinder- & Jeugdpsychotherapie op de tijdschriftpagina’s van deze website.