Cognitief-gedragstherapeutische groepsbehandeling na seksueel misbruik
De Horizonmethode: goed onderbouwd en effectief
Groepsbehandeling met de Horizonmethode van kinderen die seksueel misbruik hebben meegemaakt is al jaren populair in de psychotherapiepraktijk. Deze Nederlandse versie van Trauma-Focused Cognitive Behavioural Therapy (TF-CBT) werd ontwikkeld door de Vrije Universiteit Amsterdam en Kenterjeugdhulp. Traumagerichte therapie wordt gezien als de effectiefste behandeling na trauma bij kinderen. TF-CBT is een van de meest onderzochte en effectieve vormen van traumagerichte therapieën. De Horizonmethode wordt beoordeeld als “goed onderbouwd” en is opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut. De methode wordt herhaaldelijk aanbevolen in de Multidisciplinaire Richtlijn Familiaal Huiselijk Geweld. Onderzoek naar de effectiviteit in Nederland toont een significante vermindering van seksuele gedragsproblemen en niet-seksuele gedragsproblemen direct na de behandeling. Deze significante vermindering in niet-seksuele gedragsproblemen zet zich verder door in de zes maanden na de therapie. Ook is, direct na behandeling, een significante verbetering gemeten op dissociatie. De onderzoekers vonden een significante afname voor angst, depressie en posttraumatische stressstoornis.
Irene Martens, Ivanka van Delft en Margreet Visser beschreven in het Tijdschrift van de VKJP hoe de Horizonmethode in de praktijk werkt, in alle facetten van de therapie. Hun artikel werd als volgt ingeleid.
Cognitief-gedragstherapeutisch
De Horizonmethode is een traumagerichte cognitief-gedragstherapeutische groepsbehandeling voor meisjes en jongens die seksueel misbruik hebben meegemaakt binnen of buiten hun gezin. Het kan ook gaan om eenmalig misbruik, maar in het algemeen wordt de behandeling aanbevolen na langdurig misbruik. Ook is er een parallelaanbod voor de niet-misbruikende ouder(s) van het kind. Het artikel van Martens, Van Delft en Visser gaat over de methode zoals deze ontwikkeld is voor kinderen van vier tot en met zeventien jaar.
De Horizonmethode bestaat uit vijftien wekelijkse sessies van anderhalf uur voor drie tot maximaal acht kinderen. Het programma staat per sessie vast, de therapie vindt altijd op dezelfde tijd plaats en met dezelfde kinderen. De kind- en oudersessies vinden tegelijkertijd plaats en worden gezamenlijk afgesloten. Indicatiecriteria voor deelname aan de therapiegroep zijn voorts dat een kind moet kunnen omgaan met regels, redelijk kan omgaan met zijn of haar impulsen, geen gevaar voor andere kinderen oplevert, taal kan gebruiken en begrijpen, en voldoende cognitieve capaciteiten bezit. Het seksueel misbruik behoeft niet juridisch bewezen te zijn, maar de verwijzers, verzorgers en therapeuten moeten er wel klinisch van overtuigd zijn dat er sprake van is geweest. Kinderen waarvan men vermoedt dat zij nog steeds misbruikt worden, kunnen nog niet deelnemen aan de groepstherapie. Hulpverlening zal zich dan eerst richten op het garanderen van veiligheid voor het kind. Als contra-indicatie gelden ernstige psychopathologie of ernstige seksuele gedragsproblemen. Voor deze laatste vorm van problematiek wordt een apart therapieprogramma geadviseerd, om controle over seksueel gedrag te ontwikkelen alvorens er wordt deelgenomen aan een verwerkingstherapie.
Tevens wordt op kleine schaal een aangepaste (individuele) versie van de Horizonmethode gebruikt bij kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) die te maken hebben gehad met seksueel misbruik (Morfouace in De Lange, 2010).
Psychomotorische interventies
Uniek aan de Horizonmethode is het gebruik van psychomotorische interventies. Uitgangspunt is dat het lichaam van een getraumatiseerd kind specifieke aandacht behoeft, op de eerste plaats omdat iedere traumatische ervaring een effect heeft op het zelfgevoel en het (bewuste of onbewuste) spanningsniveau. Op de tweede plaats is er, zeker bij kinderen die seksueel misbruik hebben meegemaakt en wiens lichamelijke integriteit is geschaad, nood om te werken met het lichaam. Door het meemaken van seksueel misbruik kan het lichaam als een ‘object’ gaan voelen, als niet van zichzelf of als negatief (vies, kapot). Kinderen moeten leren dat zij hun lichaam zijn en dat het lichaam signalen geeft die helpend zijn in het dagelijks leven. Stressreacties versterken bovendien de inprenting van het trauma in het lichaam.
Posttraumatische stress
Op basis van klinische ervaring wordt groepstherapie bijzonder waardevol geacht bij de behandeling van posttraumatische stressklachten. Omdat traumatische ervaringen zoals seksueel misbruik plaatsvinden in een interpersoonlijke context, kan een veilige groepssetting een helende ervaring zijn. Gevoelens van veiligheid, vertrouwen en intimiteit in contact met anderen, kunnen hersteld worden tijdens een groepstherapie. Voorts gaat het ervaren van een traumatische ervaring vaak gepaard met gevoelens van isolatie en het anders zijn dan leeftijdsgenoten. Het gevoel niet alleen te zijn en begrip te ontvangen van leeftijdsgenoten kan dan ook bijdragen aan de afname van posttraumatische stressklachten. Dit zijn, naast praktisch-efficiënte redenen, belangrijke voordelen voor het behandelen in een groep, in plaats van individueel behandelen (Foa e.a., 2009). Groepstherapie wordt ook als effectief gezien omdat het zorgt voor een gevoel van universaliteit en hoop, altruïsme en inzicht in jezelf. Ook worden sociale vaardigheden ontwikkeld en leren kinderen om persoonlijke informatie te delen met anderen (Forsyth & Corrazini, 2000).
Cognitieve herstructurering
De methode is opgebouwd rond vaste thema’s die van belang zijn bij traumabehandeling en verwerking van seksueel misbruik. De behandeling is traumagericht: vanaf de eerste sessie wordt het seksueel misbruik dat heeft plaatsgevonden aan de orde gesteld. De volgorde van deze thema’s komt voor een groot deel overeen met de opbouw van de TF-CBT zoals omschreven door Cohen, Mannarino en Deblinger (2008). Zo wordt er begonnen met psycho-educatie en de bewustwording van het lijf en de emoties. Er wordt aandacht besteed aan regulatie van heftige emoties, omdat het kind vaardigheden en bewustwording van het lijf en emoties nodig heeft alvorens specifiek met het traumaverhaal (exposure) wordt gewerkt. Cognitieve herstructurering vindt plaats aan de hand van een aantal belangrijke thema’s zoals aanraken, geheimen en schuld, waarna in de laatste fase van de behandeling naar de (veilige) toekomst wordt gekeken.
Bewegingsspel
In de sessies wordt niet alleen gepraat met de kinderen maar ook geoefend om het besprokene te ervaren, bijvoorbeeld door tekenen, spelen, toneelspelen en bewegen. In iedere sessie is er tevens een moment van ontspanning in de vorm van een bewegingsspel (tikkertje, balspel, voetbal). In de sessies van de ouders komen thema's aan bod die gerelateerd zijn aan wat de kinderen die week in de parallelle sessie doen. Ook voor de ouders staat per sessie één thema centraal, waarover wordt gesproken of geoefend in rollenspel. Daarnaast krijgen ouders regelmatig opdrachten voor thuis mee. Zowel de kinderen als de ouders krijgen een werkboek (Lamers-Winkelman & Bicanic, 2000a; b; c; d) waarin de thema’s uitgebreid zijn beschreven.
Voorkomen van opvoedingsonmacht
De methode heeft tot doel de negatieve gevolgen van het misbruik voor het vertrouwen en het (sociale) functioneren van het kind te herstellen, en de ontwikkeling vlot te trekken. Daaronder valt het voorkomen van symptomen van posttraumatische stress of, indien al aanwezig, het opheffen of verminderen van deze symptomen. Het doel van het parallelaanbod voor de ouders is dat zij in staat zijn hun kind optimaal steun te bieden bij het verwerken van de ervaringen, (tijdelijke) opvoedingsonmacht weten te overkomen, en weten om te gaan met hun eigen woede, teleurstelling, verdriet, schuld en angst voor de toekomst van het kind.
Lees het volledige artikel, gepubliceerd in het Tijdschrift voor kinder- en jeugdpsychotherapie, aflevering 2, 2012 (alleen voor leden).