Inleiding

Volwassenen hebben vaak geen idee wat zich afspeelt in de digitale wereld. Deze onwetendheid is wijdverbreid en wordt sterk onderschat. De eerste e-mail dateert van 1971 en de meest volwassenen hebben van dichtbij of van een afstandje meegemaakt hoe de computer, het internet, de CD en de DVD hun niet meer weg te denken plaats in het leven hebben ingenomen. Vanaf 1995 heeft het grote publiek internet gevonden, maar voor de meeste volwassenen is het internet ronduit mysterieus (Kinet, 2008). Inmiddels is de digitale wereld zo uitgebreid en zo veelzijdig dat er kan worden gesproken over een universum dat door niemand meer wordt overzien in zijn uitgestrektheid en zijn mogelijkheden. Naast de macro- en microkosmos is er inmiddels sprake van een digikosmos.

 

De omvang van het internet is bijna niet te meten. Er bestaan 500.000 IP-adressen per wereldburger. Met een eenvoudige rekensom komt men tot het onuitsprekelijke getal van ongeveer 16.000.000.000 x 500.000 = 90.000.000.000.000.000 = 9 tot de macht 16 = 2 tot de macht 128 IP-adressen. Als men bedenkt dat elk IP-adres in principe een onbeperkte hoeveelheid informatie kan bevatten, is de digitale wereld van een duizelingwekkende omvang.

 

Niemand weet hoeveel informatie zich op het internet bevindt. De zoekmachines, die als gulzige indexeermonsters proberen zoveel mogelijk websites en informatie in kaart te brengen, konden tien jaar geleden nog ongeveer 25% van alle websites vinden. De groei is sindsdien zo explosief geweest, dat recente schattingen spreken over minder dan 10%. Dat betekent dus dat 90% van het internet zich weet te onttrekken aan het directe ‘digitale oog’.

     Inmiddels is van pakweg 3 miljoen Nederlanders (de helft van alle volwassenen) bekend wat ze eten, naar welke TV-programma’s ze kijken, welke boodschappen ze waar doen, wanneer en hoe vaak ze seks hebben, hoe ze zich voelen, waarheen ze op vakantie willen, hoe laat ze naar bed gaan en wat ze verdienen, op welke sites ze graag komen en hoe lang, met wie ze e-mailen en waarover. Dit is niet het werk van de geheime dienst. Deze commercieel interessante kennis is ontstaan door het koppelen van kleine en grote bestanden, waarvan de gegevens zijn geleverd door nietsvermoedende internetgebruikers die meedoen aan een digitale quiz, zelfhulp-vragenlijsten, depressietesten en tevredenheidsenquêtes invullen, en zomaar alle vragen beantwoorden. Anarchie en dictatuur liggen blijkbaar dichter bij elkaar dan men zou denken.

     Voor veel volwassenen die nog de opkomst van het internet hebben meegemaakt blijft de digitale wereld (DW) raadselachtig en moeilijk te doorgronden. Afhankelijk van hun gemoedstoestand is die wereld bedreigend en onheilspellend of juist heel anoniem en daardoor veilig. Kinderen en jongeren, die met de digitale wereld zijn opgegroeid en ermee vertrouwd zijn, begrijpen noch de overbezorgdheid, noch de nonchalance van veel volwassenen. Voor veel volwassenen is het een raadsel hoe kinderen en pubers zo gemakkelijk en bedreven met de digitale wereld omgaan. Ze zijn vaak verbaasd over de snelheid en het gemak waarmee kinderen en pubers zich nieuwe ontwikkelingen eigen maken. Daarom is het van groot belang dat deze volwassenen een idee hebben hoe belangrijk en onmisbaar de digitale wereld voor de puber is geworden.

 

Pubers en het internet

Het internet is voor pubers belangrijker dan de televisie (Pardoen & Pijpers, 2006). 91% van de pubers is regelmatig op het internet, waarvan meer dan de helft dagelijks. Meisjes doen daarbij niet onder voor jongens. Van de huidige pubers tussen 12 en 15 jaar is 60% meer dan twee jaar actief in de digitale wereld, met een gemiddelde van ongeveer een uur per dag. Een kleine minderheid (3-5%) van de pubers is meer dan twee uur per dag op het internet. Belangrijk is de vraag wat pubers eigenlijk doen op het internet. Veel volwassenen hebben hierover grote zorgen. Zij zijn bang dat kinderen via websites en chatrooms in verdachte relaties worden getrokken, waarin ongewenste seksualiteit, pesterijen en andere ongewenste interacties plaatsvinden. De praktijk laat een ander beeld zien. In de eerste plaats zijn de meest gebruikte internetplatforms waar pubers met elkaar communiceren, redelijk veilig door de supervisie op de berichtenuitwisseling. Ook de puber zelf kan de privacy goed beschermen door via de instellingen op het account de eigen zichtbaarheid en de vindbaarheid te bepalen. Wat verder opvalt is dat pubers vooral met elkaar communiceren. De meeste digitale contacten zijn met de vriendenkring en een aanvulling of uitbreiding van het dagelijkse contact op school, club of straat.

      De overbekende en angstige overtuiging van veel volwassenen dat pubers die veel achter de computer zitten daardoor in een sociaal isolement terecht zouden komen, blijkt niet erg steekhoudend. Eerder kan worden gesteld dat pubers die weinig op het internet zijn een groter risico hebben om in een isolement te geraken. Verder is het opvallend dat pubers in de digitale wereld heel veel tegelijk kunnen doen (multi-tasking; Turkle, 1995). Op hun computer hebben ze meerdere vensters tegelijkertijd open, zodat ze op het ene scherm een film kunnen downloaden, op het andere scherm met klasgenoten aan een project werken en op weer een ander scherm via Hyves met vrienden aan het chatten zijn.

 

Digitale tijdsbesteding van pubers per dag

On-line communiceren:             40 minuten

Websites bezoeken:                  30 minuten

Muziek en films downloaden:    40 minuten

E-mail:                                       20 minuten

Spelletjes:                                 15 minuten

Chatbox en forums:                    7 minuten

 

Pubers zijn dus veel aanwezig in de digitale wereld. Zij hebben daar digitaal contact met vrijwel uitsluitend hun leeftijdgenoten uit hun eigen netwerk (school, vrienden en familie). Zij chatten over vriendschap en er is veel achterklap – vaak uit meligheid of verveling. Onderzoekers vinden geen verband tussen de tijdsduur dat pubers per dag op het internet zijn en sociale of psychische problemen (Pardoen & Pijpers, 2006). Wel schatten onderzoekers in dat circa 5% van de pubers het risico loopt om aan de digitale wereld verslaafd te raken.

     Veel ouders zijn bezorgd over mogelijke grensoverschrijdingen op het internet. Berucht zijn de berichten over de pedofiel die als puber vermomd op de chat-platforms speurt naar mogelijke slachtoffers. Telkens weer blijkt het om een enkel incident te gaan en is er geen sprake van stelselmatige en grootscheepse digitale grensoverschrijdingen. Daar staat tegenover dat veel ouders buitengewoon nonchalant zijn over het internetgebruik van hun pubers. Niet alleen hebben ze geen idee wat hun pubers in de digitale wereld doen, maar weten ze ook veel te weinig van de mogelijkheden die ze hebben om toch enige mate van toezicht te houden. Die informatie is ruim voorhanden en hoort in elk gezin met digitale kinderen aanwezig te zijn. Goede voorbeelden zijn www.mijnkindonline.nl en www.mijnpuber.nl.

     Grensoverschrijdingen op het internet zijn weinig onderzocht, maar uit het beschikbare onderzoek komt wel een beeld naar voren. In de eerste plaats vinden de meeste grensoverschrijdingen plaats binnen de peergroup: digitaal pesten en haatmails horen daarbij. Scholen hebben hierin een belangrijke taak, zoals met elk pestgedrag, en weten daar ook doorgaans goed raad mee. De ouders vaak minder. Een 14-jarig meisje stuurt een mail met een beledigende inhoud naar meisje A en ondertekent dat met de naam van een ander meisje B – haar rivale in de vriendschap met meisje A. Dat komt natuurlijk snel uit en leidt tot grote commotie in de klas. In dit geval kon de klas de kwestie goed met elkaar oplossen, de kinderen hebben de ruzie goed uitgepraat onder leiding van de mentor, er zijn sorrymails gestuurd en na enkele weken waren de verhoudingen weer hersteld. Interessant is dat in deze casus de ouders daarna het conflict voortzetten en elkaar nog maanden na dit incident met ruziemails bestookten. Uit naam van de kinderen, zo leek het, maar ik kon mij niet aan de indruk onttrekken dat de pubers blijk gaven van meer gezond probleem-oplossend vermogen dan de ouders.

     Seksuele grensoverschrijding speelt een grotere rol bij de oudere adolescenten tussen 20 en 25 jaar. Maar ook daar gaat het vooral om een verschijnsel tussen leeftijdgenoten en heel sporadisch (< 3%) is er sprake van een generatieverschil (Pardoen & Pijpers, 2006).

 

Internet en psychologische ontwikkeling

Waar veel aandacht uitgaat naar de gevaren en negatieve gevolgen van het internet voor pubers, is er opvallend weinig aandacht voor de positieve en ontwikkelings-bevorderende kanten van de digitale wereld. Naar mijn mening is het internet voor de huidige generatie pubers onmisbaar voor een normale ontwikkeling. De meest in het oogspringende positieve effecten van de digitale wereld zijn de bestrijding van het – nog grotendeels onbegrepen – gevoel van verveling dat zo onlosmakelijk met de puberteit is verbonden, en de mogelijkheid die pubers er hebben om met elkaar te communiceren. Het versterkt de peergroup-relaties en biedt de puber tal van mogelijkheden om met relationele vaardigheden te oefenen. Dit sluit ook goed aan bij de cognitieve ontwikkeling, die bij pubers een sterke spurt doormaakt op het gebied van abstract denken en metacognities. Deze ontwikkeling mondt uit in reflectieve functies (empathie en introspectie). Deze cognitieve ontwikkeling gaat gepaard met een sterke drang naar ‘willen weten’ en zelf ontdekken hoe het zit. Die kennishonger heeft betrekking op alle belangrijk aspecten van het leven: seksualiteit, relaties, gezin, toekomst en idealen. Het belang en reikwijdte van die cognitieve ontwikkeling kan moeilijk worden overschat. Belangrijke aspecten van de puberale ontwikkeling zoals de losmaking van het gezin en de de-idealisering van de ouders, worden meer aangestuurd door de cognitieve ontwikkeling dan door welke andere dimensie van de puberontwikkeling. Het internet als bron van kennis en informatie speelt daarin een belangrijke rol. Pubers zijn digitale strandjutters, die veel van hun gading vinden voor hun pertinente wens te weten hoe de wereld van volwassenen in elkaar zit. Zij willen, anders dan in de kindertijd, die kennis niet meer aangereikt krijgen van de volwassenen, maar het zelf vinden.

     Deze nieuwsgierigheid heeft uiteraard ook betrekking op de tweede dimensie van de puberontwikkeling, die nauwelijks in belang onderdoet: de psychoseksuele ontwikkeling. De veranderingen in het lichaam confronteren de puber met een scala aan nieuwe, soms heftige gevoelens. Het lichaam wordt een seksueel lichaam en seksualiteit zal vanaf de puberteit in alle relaties een rol gaan spelen. Dat is voor elke puber een uitdaging en een noodzakelijke stap. In de puberpraktijk betekent dat vooral veel onzekerheid over de eigen seksuele identiteit en aantrekkelijkheid, angst voor het heftige gevoel. Twee aspecten van die psychoseksuele ontwikkeling verdienen aandacht. Pubers zijn in het begin van deze ontwikkelingsrelaties nog niet geïnteresseerd in de romantische en intieme aspecten van seksualiteit. Vaak worden verliefdheid en seksualiteit juist sterk gescheiden. Pubers zijn vooral geïnteresseerd in de instrumentele aspecten van seks: hoe doe je het, wanneer doe je het, hoe pak je het aan en met wie? Uiteraard is het internet voor veel pubers ook wat dit betreft een belangrijke bron van informatie.

     Een ander aspect is de relatieve onduidelijkheid voor de puber hoe en wanneer er van een seksuele situatie sprake is. Pubers merken dat seksuele gevoelens ook in niet-seksuele, bijvoorbeeld angstige of gewelddadige situaties, kunnen optreden. Dat stelt de puber voor de taak om zich vertrouwd te maken met de ingewikkelde sociaal gecodeerde omgangsvormen, waarmee relaties en situaties als seksueel worden gedefinieerd (Heuves, 2006). De seksualiteit wordt een gegeven, maar de seksuele situatie en gelegenheid en het seksuele gedrag moeten nog worden gevonden. Een puber probeert de relationele tekentaal van de seksualiteit te begrijpen. Die sociale codering vindt de puber terug in de vele clips, films en soaps die op het internet (zoals op Youtube) terug te vinden zijn. Ook andere platforms bieden mogelijkheden om hun onzekerheden en vragen zonder dreigend gezichtsverlies te kunnen bespreken. Ook kan er in de digitale wereld al heel goed met volwassen rollen worden geoefend zonder dat er iemand schade oploopt. Jan, bijvoorbeeld, is 13 jaar, zijn stem is net gebroken en hij heeft nog nooit een meisje gekust, maar op het web chat hij als Richard (18 jaar en al heel ervaren) met Chantal, die zegt 16 te zijn, maar vermoedelijk 13 jaar is.

     Voor de puberteit als crisis in het narcisme biedt het internet de belangrijke mogelijkheid om narcismesparend en schaamtevermijdend met de vele facetten van de puberteit te oefenen (Heuves, 2006). In veel ‘Multi User Dungeons’ (computergames waarin virtueel met andere deelnemers een spel wordt gespeeld of gemaakt) kunnen pubers experimenteren met aspecten van hun persoonlijkheid. Zij kunnen zich vermommen als iemand van het andere geslacht, een andere generatie, een andere leeftijd, een heel ander karakter, als iemand anders die zij kennen. Dat biedt mogelijkheden om allerlei gedrags- en relatiealternatieven virtueel uit te proberen zonder veel gezichtsverlies of schade aan zichzelf en anderen (Turkle, 1995).

     Een klein aantal pubers, vermoedelijk 5% (er bestaan slechts schattingen) loopt het risico om ook schade van het internetgebruik te ondervinden. RSI- en andere pijnklachten, door verkeerde houding en overdadig muisgebruik, zijn bekend. Ook het risico van verslaving is bij een aantal pubers aanwezig. Inmiddels zijn er veel sites op het internet te vinden, waar pubers zich zelf kunnen testen en waar ook goede voorlichting wordt geboden (www.netaddiction.com). In een aantal gevallen heeft het internet de plaats van echte relaties vervangen, in plaats van aangevuld.

 

Privacy

Belangrijke waarden in onze samenleving, zoals geestelijk eigendom en privacy worden door de digitale wereld ingrijpend veranderd. Muziekproducenten laten kopieerbeveiliging steeds vaker achterwege en de rechtszaken tegen piraterij op het internet en illegaal downloaden lijken steeds meer op achterhoedegevechten. Ook recente wetenschappelijke literatuur wordt via de Google indexeermonsters in zeer hoog tempo naar het publieke domein gebracht en voor iedereen toegankelijk gemaakt. In de nieuwe generatie games en ook andere software hebben gebruikers de mogelijkheid om zelf aanvullingen en plug-ins te ontwerpen: ‘open source netwerken’ worden die genoemd. Het wordt steeds onduidelijker hoe de eigendomsrechten van deze vaak zeer complexe softwareconfiguraties moeten worden vastgesteld. Een goed voorbeeld is de Wikipedia encyclopedie, die in omvang en kwaliteit de Encyclopaedia Brittannica inmiddels ver achter zich laat.

     Ook de opvatting over privacy van burgers zal sterk veranderen. Van miljoenen Nederlanders wordt privacygevoelige informatie verzameld. Ofschoon het openbaar ministerie de privacygevoeligheid van deze databanken scherp in de gaten houdt, is deze trend moeilijk te keren. Niet alleen zijn er vele minstens zo uitgebreide buitenlandse bestanden voorhanden, maar ook de gegevens van deze miljoenen Nederlanders zijn inmiddels verkocht aan marketingbedrijven. Heel veel Nederlanders weten niet dat er zo veel privégegevens van hen in digitale databanken worden opgeslagen.

     Interessant is dat steeds meer mensen er geen probleem mee blijken te hebben dat deze persoonlijke informatie bekend is. 20% van de pubers heeft weleens een naaktfoto ontvangen (meestal onherkenbaar) van een andere puber. In de VS is deze ‘sexting’ zelfs even een rage geweest. Minder extreem zijn de foto’s op Hyves en Facebook, waar pubers soms schaamteloos te zien zijn, onder invloed van alcohol en drugs. Opvallend is dat veel pubers achteraf er weinig of geen moeite mee hebben dat deze beelden min of meer permanent op het internet zichtbaar zijn. Opvattingen over privé en persoonlijk zijn sterk aan het veranderen.

     Deze en andere ontwikkelingen in de digitale wereld gaan sneller dan de meeste mensen kunnen bijhouden. Ook is duidelijk dat er in de samenleving veranderingen optreden, waarvan de reikwijdte door niemand kan worden overzien. Het zal vooral de huidige pubergeneratie zijn, die daar een antwoord op zal vinden.

 

Samenvatting

De digitale wereld heeft een grote vlucht genomen. Voor kinderen en pubers zijn internet en de mogelijkheden van digitale contacten onmisbaar geworden en inmiddels uitgegroeid tot belangrijke ontwikkelingsbevorderende instrumenten. Deze ontwikkelingen brengen echter wel met zich mee, dat een aantal belangrijke waarden in onze samenleving zoals ‘privacy’ en ‘geestelijk eigendom’ door de pubergeneratie zal worden geherdefinieerd.

 

Literatuur

Heuves, W. (2006). Pubers. Ontwikkeling en problemen. Assen: Van Gorcum.

Kinet, M. (2008). De wetenschap van de liefde en de kunst van de computeranalyse. Antwerpen: Garant.

Pardoen, J. & Pijpers. R. (2006). Verliefd op het internet. Amsterdam: SWP.

Turkle, S. (1995). Life on the screen. New York: Simon & Schuster.

 

Websites

www.mijnkindonline.nl

www.ouders.nl

www.mijnpuber.nl