Een levensverhaal? Words & Pictures? Een schrijftherapie? In de jeugdhulpverlening en kinder- en jeugdpsychiatrie zijn er veel verschillende vormen van verhalen die worden geschreven voor of door kinderen wanneer er sprake is van onveiligheid, ingrijpende gebeurtenissen of traumagerelateerde klachten bij het kind.

Een verhalenmethode kan worden ingezet om verschillende redenen: bijvoorbeeld om een kind de informatie te verschaffen die het nog niet ter beschikking heeft, of om aan de gebeurtenissen de gewenste betekenis toe te kennen. Het doel van deze verhalenmethoden is om de kans op het ont-wikkelen van traumagerelateerde problemen te verminderen of ingrijpende gebeurtenissen te verwerken. Dit gebeurt onder andere door het kind of de ouder te ‘ontschuldigen’, systemisch meer verbinding te stimuleren tussen kind, ouders en pleegouders, en door overzicht te creëren over de belangrijke gebeurtenissen in het leven van het kind.

Ingrijpende gebeurtenissen
Ingrijpende gebeurtenissen komen veel voor: een kwart tot twee derde van de jeugdigen maakt ten minste één ingrijpende gebeurtenis mee (Zorginstituut Nederland, 2018). Een ingrijpende gebeurtenis is een beangstigende of gevaarlijke gebeurtenis die het leven of de lichamelijke integriteit van een jeugdige bedreigt of als zodanig door de jeugdige ervaren wordt, of als de jeugdige getuige is wanneer dit bij een geliefd persoon gebeurt. Voorbeelden hiervan zijn: ernstige ongelukken, medische ingrepen, mishandeling of geweld in het gezin.
Sommige ingrijpende gebeurtenissen doen zich eenmalig voor, andere herhaaldelijk. Als de ingrijpende gebeurtenis in de relatie met iemand anders plaatsvindt, noemen we het interpersoonlijk. Bij jeugdigen moet dan specifiek gedacht worden aan ingrijpende gebeurtenissen die worden veroorzaakt door een persoon van wie een jeugdige afhankelijk is voor zijn verzorging.

Traumagerelateerde problemen
Gelukkig is het merendeel van de jeugdigen dat een ingrijpende gebeurtenis meemaakt veerkrachtig genoeg om – met hulp van belangrijke anderen om hen heen – na verloop van enkele weken te herstellen. Sommige zullen echter traumagerelateerde problemen ontwikkelen, die te herkennen kunnen zijn als een trauma- en stressorgerelateerde stoornis, zoals beschreven in de DSM-5 (APA, 2013). Maar traumagerelateerde problemen spelen ook vaak een rol bij andere psychische problemen of comorbide stoornissen zoals dissociatieve stoornissen, rouw-, angst-, stemmings-, gedrags-, persoonlijkheids- of eetstoornissen (Kilpatrick e.a., 2003; Maercker e.a., 2013). Kinderen die kindermishandeling meemaken, hebben een verhoogde kans op het ont-wikkelen van posttraumatische stressstoornis (PTSS) en comorbide stoornissen (Alisic e.a., 2014). Deze problemen uiten zich op het gebied van de geestelijke en lichamelijke gezondheid, op zowel de kinderleeftijd als in de volwassenheid (Felitti e.a., 1998; Minton e.a., 2006; Teicher e.a., 2016).
Het voorkómen, herkennen en behandelen van traumagerelateerde pro-blemen bij jeugdigen is van cruciaal belang om deze psychische en fysieke problematiek tegen te gaan. Verhalenmethoden kunnen hier op verschillende manieren een rol in spelen.

Welke verhalenmethode met welk doel?
In de praktijk blijkt dat hulpverleners regelmatig onvoldoende specifieke kennis hebben over de verschillende verhalenmethoden. Het lijkt soms onduidelijk met welk doel een verhaal geschreven wordt, en de verschillende methodieken om een verhaal toe te passen in de behandeling worden door elkaar gehaald. Tevens zijn hulpverleners er vaak onvoldoende van op de hoogte of er al eerder in het hulpverleningstraject een verhaalvorm is gebruikt.
Wanneer zet je welke verhalenmethode in en met welk doel? Daarover gaat dit themanummer van het tijdschrift Kinder- & Jeugdpsychotherapie. Deskundigen op het gebied van de verschillende verhalenmethoden leggen aan de hand van dezelfde casus uit hoe en waarom hun specifieke methode in welke fase van het hulpverleningstraject kan worden ingezet. Zo wordt duidelijk wat de verschillende verhalenmethoden van elkaar onderscheidt, welk doel ze dienen en hoe de methoden worden uitgevoerd. Deze centrale casus komt in elk artikel terug en wordt aangevuld met relevante details.
In het eerste artikel beschrijven Samantha Regoli-Bakker, Monique Kampschuur en Rosanne op den Kelder de verhalenmethoden Immediate Story en Words & Pictures, waarbij ze ingaan op de overeenkomsten en verschillen. Deze methoden worden vaak gebruikt in de jeugdhulpverlening om het kind te helpen begrijpen wat er allemaal gaat veranderen, al veranderd is, en wat er voor het kind door volwassenen besloten is. Met deze verhalenmethoden wordt geprobeerd om traumaklachten bij kinderen te voorkomen, bijvoorbeeld bij een uithuisplaatsing. Daarna volgen Arianne Struik en collega’s met een artikel over de verhalenmethode Voorbereidingsverhaal Traumaverwerking (VVT) en het levensverhaal. Ook deze methoden worden voornamelijk in de jeugd-hulpverlening ingezet, maar ook steeds vaker – als onderdeel van de methodiek ‘Slapende Honden’ (Struik, 2016) – in de jeugd-ggz. Het artikel beschrijft hoe de VVT-methode gebruikt kan worden als voorbereiding op traumabehan-deling.
Hierna volgen de therapeutische verhalenmethoden, die voornamelijk in de jeugd-ggz gebruikt worden om kinderen met PTSS-klachten te behandelen. Manon van Dal en Ramón Lindauer beschrijven de verhalenmethoden die gebruikmaken van technieken uit de cognitieve gedragstherapie: Trauma Focused Cognitieve Gedragstherapie (TF-CBT), Write Junior en KIDNET, waarbij ze aan de hand van de casus laten zien hoe een TF-CBT-behandeling werkt. Carlijn de Roos en Renée Beer beschrijven de verhalenmethode Storytelling zoals deze wordt ingezet bij traumabehandeling met behulp van EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) als er sprake is van preverbaal trauma. En er wordt afgesloten met een concluderend artikel, met een overzicht van de verschillende methoden en de toepasbaarheid.
Het team van ‘verhalenexperts’ dat dit themanummer mogelijk maakt, hoopt eraan bij te dragen dat verhalenmethoden in de toekomst opbouwender en samenhangender worden ingezet. En dat daardoor bij het ene kind een traumabehandeling niet meer nodig blijkt te zijn, en het andere beter voorbereid aan een traumabehandeling kan beginnen. Hierbij is een goede ondersteuning vanuit het systeem door ouders en pleegouders onmisbaar.

Literatuur

Alisic, E., Zalta, A., van Wesel, F., Larsen, S., Hafstad, G., Hassanpour, K., & Smid, G. (2014). Rates of post-traumatic stress disorder in trauma-exposed children and adolescents: meta-analysis. The British Journal of Psychiatry, 204, 335–340. https://doi.org/10.1192/bjp.bp.113.131227

American Psychiatric Association, DSM-5 Task Force. (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders: DSM-5 (5th ed.). American Psychiatric Publishing, Inc. https://doi.org/10.1176/appi.books.9780890425596

Felitti, V. J., Anda, R. F., Nordenberg, D., Williamson, D. F., Spitz, A. M., Edwards, V., Koss, M. P., & Marks, J. S. (1998). Relationship of childhood abuse and household dysfunction to many of the leading causes of death in adults. The Adverse Childhood Experiences (ACE) Study. American Journal of Preventive Medicine, 14(4), 245-258. https://doi.org/10.1016/s0749-3797(98)00017-8

Kilpatrick, D. G., Ruggiero, K. J., Acierno, R., Saunders, B. E., Resnick, H. S., & Best, C. L. (2003). Violence and risk of PTSD, major depression, substance abuse/dependence, and comorbidity: Results from the National Survey of Adolescents. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 71(4), 692-700. https://doi.org/10.1037/0022-006X.71.4.692

Maercker, A., Brewin, C. R., Bryant, R. A., Cloitre, M., van Ommeren, M., Jones, L. M., Humayan, A., Kagee, A., Llosa, A. E., Rousseau, C., Somasundaram, D. J., Souza, R., Suzuki, Y., Weissbecker, I., Wessely, S. C., First, M. B., & Reed, G. M. (2013b). Diagnosis and classification of disorders specifically associated with stress: Proposals for ICD-11. World Psychiatry, 12(3), 198-206 https://doi.org/10.1002/wps.20057

Minton, K., Ogden, P., & Pain, C. (2006). Trauma and the body: A sensorimotor approach to psychotherapy (Norton series on interpersonal neurobiology). WW Norton & Company.

Struik, A. (2016). Slapende honden? Wakker maken! Een behandelmethode voor chronisch getraumatiseerde kinderen. Pearson.

Teicher, M. H., Samson, J. A., Anderson, C. M., & Ohashi, K. (2016). The effects of childhood maltreatment on brain structure, function and connectivity. Nature Reviews Neuroscience, 17(10), 652-666. https://doi.org/10.1038/nrn.2016.111

Zorginstituut Nederland. (2018). Rapport screeningsfase Zinnige Zorg. Systematische analyse Geestelijke Gezondheidszorg. VA: Author. https://www.zorginstituutnederland.nl/publicaties/rapport/2018/07/03/zinnige-zorg---rapport-screeningsfase-geestelijke-gezondheidszorg