Vertel me wie je bent
Voorwoord
‘Er was eens …’, zo beginnen de sprookjes van de gebroeders Grimm, die u als kind waarschijnlijk werden voorgelezen. Het zijn niet zomaar wat verhaaltjes. De sprookjes hebben een moraal: je mag niet liegen, je moet altijd naar je ouders luisteren en je moet bang zijn voor stiefmoeders. Volksverhalen zoals sprookjes, mythen, sagen, gedichten en familiegeschiedenissen worden doorgegeven van de ene op de andere generatie. Ze behoren tot het culturele erfgoed en hebben vaak een boodschap of wijze les in zich. Dat we geïnteres-seerd zijn in waar we vandaan komen en wat er speelde in vorige generaties, blijkt uit het televisieprogramma ‘Verborgen verleden’ waar bekende Nederlanders op zoek gaan naar hun familiegeschiedenis. Hun stamboom wordt systematisch uitgeplozen en onze BN’ers krijgen verhalen te horen over ouders, grootouders, overgrootouders en andere familieleden. Soms zijn er verrassende onthullingen die verbazen of trots maken. Ook kinderen die geadopteerd zijn hebben hun eigen tv-show waarin ze willen weten wie hun ouders zijn, broers en zussen, en wat de redenen zijn geweest voor de adoptie. In een recent rapport van de Commissie onderzoek interlandelijke adoptie onder leiding van oud-topambtenaar Tjibbe Joustra worden de adoptie-misstanden beschreven en is het advies adoptie uit het buitenland op te schorten (2021). Geadopteerde kinderen blijven met vragen zitten die levenslang kunnen blijven knagen, ook al is het ontvangende gezin nog zo warm, liefdevol en betrokken bij hen. Wie ben ik, waar kom ik vandaan en wat is er in mijn leven gebeurd? Dat zijn wezenlijke vragen.
Geoefende luisteraar
Als we iemand ontmoeten, dan vragen we beleefd ‘Hoe gaat het?’ en het gewenste antwoord is ‘Goed’. Een andere, niet alledaagse vraag is ‘Vertel eens wie je bent’. Een antwoord als ‘Goed’ volstaat niet. Er komt een verhaal over het gezin van herkomst, familie, opgroeien in een bepaalde buurt, meege-maakte vervelende dan wel plezierige gebeurtenissen, sport- of andere activiteiten in verenigingsverband. Een geoefende luisteraar, lees psychotherapeut, zal willen weten welke verhalen iemand over zichzelf vertelt en hoe die worden verteld. Is iemand in staat iets over zichzelf te vertellen? Is het een coherent verhaal? En, in dat verhaal, hoe denkt hij of zij over zichzelf, anderen en de wereld om zich heen? Is het een verhaal dat bestaat uit een aaneenschakeling van vreselijke gebeurtenissen? En hoe gaat iemand daarmee om? Welke belangrijke anderen spelen een rol in het verhaal? En wie zijn dat dan? Hoe belangrijk zijn zij voor zo’n persoon? Deze verhalen geven identiteit aan een persoon of familie. Michael White en collega’s (1990), grondleggers van de narratieve therapie, zoeken naar aangrijpingspunten om de verhalen die weggedrukt worden door het probleemverhaal naar voren te halen. Iemand is meer dan alleen zijn probleem.
Te pijnlijk
In de klinische praktijk ben je niet alleen geïnteresseerd in het probleem-verhaal. Het probleemverhaal beperkt zich tot een inventarisatie van klachten, probleemgedrag en het classificeren volgens de DSM-5. Je mist daarmee de verhalen, ervaringen, talenten en krachten van het kind, de jongere en het gezin die zo belangrijk zijn voor de psychotherapeutische behandeling. Soms worden verhalen niet verteld, omdat ze te pijnlijk of confronterend zijn. In mijn klinische praktijk kom ik regelmatig tegen dat kinderen niet weten, of niet kunnen vertellen waarom zij niet meer thuis wonen en groot worden in een pleeggezin. Het kan natuurlijk zijn dat zij dit wel weten en er met mij liever niet over willen praten. Maar als ik het aan de volwassenen om het kind heen vraag, dan blijven zij het antwoord soms ook schuldig. Wat vertel je dan aan een kind? Hoe doe je dat? Hoe jong een kind ook is, een klein verhaal over deze ingrijpende gebeurtenis is het minimale waar een kind recht op heeft om te begrijpen wat er is gebeurd en waarom er is besloten tot een uithuisplaatsing. En ja, verhalen moeten soms meerdere keren worden verteld en aangepast aan de ontwikkelingsleeftijd van het kind. Of misschien is het verhaal wel gemaakt, maar niet gedeeld met betrokken hulpverleningsinstanties. U zult het waarschijnlijk ook meemaken in uw psychotherapeutische praktijk.
In dit themanummer staan we stil bij verschillende verhalenmethoden, zoals Immediate Story om traumagerelateerde problemen bij kinderen te voorkomen en te verminderen, Words & Pictures om de veiligheid van kinderen te vergroten, levensverhaal om kinderen een overzicht te geven van wat er is gebeurd (pleeggezinplaatsingen), Voorbereidingsverhaal Traumaverwerking (VVT) om kinderen die niet willen of kunnen praten over hun traumatische ervaringen voor te bereiden op traumaverwerking, en het traumaverwerkingsverhaal zoals dat wordt toegepast in de cognitieve gedragstherapie (TF-CBT) en bij EMDR-behandeling. We laten zien – in beeld en tekst, met behulp van een casus – hoe deze verhalenmethoden werken en nemen de verwarring weg over de toepassing ervan.
Deze verhalen hebben als overeenkomstig doel de verschillende perspec-tieven van een bepaalde onveilige en traumatische ervaring voor een kind begrijpelijk te maken. Eventuele schuldgevoelens die een kind hierover heeft, worden weggenomen. Het kind leert over zichzelf, over hetgeen het heeft meegemaakt. Prachtige instrumenten voor u als therapeut.
Namens de redactie,
Ramón Lindauer
Literatuur
Rapport Commissie onderzoek interlandelijke adoptie (2021). https://www.committeeinvestigatingintercountryadoption.nl/wp-content/uploads/2021/02/COlA_Rapport_DIGITAAL.pdf
White, M., Wijaya, M., White, M. K., & Epston, D. (1990). Narrative means to therapeutic ends. WW Norton & Company.